Verzameld werk (2 delen)

[p. 693]

Inhoud

[p. 695]

‘Aan welken god gelooft ge dan toch?’	29
Ai zie mijn ziel, zij is zoo eenzaam nog,	97
Als in de werkplaats van den steenenhouwer	55
Avond	30
Caligula's Dood	51
Dat is een eerste vleug onrijpe lente	74
De maan is lang van den hemel	64
De Parel van Toledo	60
Des middags, als ik stil stond in het veld,	82
Drie amoreuse liedekens	38
Droom	23
Een enklen maal, wanneer ik moe te bed ging	68
Een hooge golf van duisternis en smart	91
Een kozend minnedeuntje	56
Een Portret	72
En nu ik dan zoo neer lig in mijn smart,	99
Er komt mij in den zin onder dit woelen,	78
Er wordt geklopt. De vader, die nog laat	69
Gebed	32
Gelijkenis	27
Gevonden	20
Gij deedt van alle menschen mij	7
Het Koningskind	14
Het oude Plekje	22
Het treurig geheim van mijn' liefde,	11
Herfst	71
Idylle (En is het daarbuiten ook donker en koud)	34
Idylle (In den vochtigen Novembermorgen)	49
Idylle (Zij hadden heel den warmen zomerdag)	43
Ik heb gezworven heen en weer	9
Ik voel, mijn oog wordt donker, tranendonker	79
Ik vroeg het aan de sterren,	12

[p. 696]

In deze vele	90
Jeugd	57
Klokkenspel	47
Laat het niet lang zijn, liefste, liefste mijn,	80
Legende	94
Lied (Ik ging door 't lachend bloemenveld)	31
Lied (Ik stond in verre streken,)	13
Madelon	84
Mijmerij	41
Mijn zijn is als een bosch in grijze verte,	98
Nacht	25
Nachtlied	33
Nu lentent de lucht, lentent wit	100
Ontwerp	76
Oostersch	58
Op Reis	19
Op de Rivier	21
O weet gij, hoeveel wolken	10
Ploutoon	46
Profetie	36
Raadsel	28
Symphonia	92
Uw aanschijn blank en kalm,	83
Uwer was ik gedachtig, uwe pijnen	93
Ver over de heide	18
't Was zulk een zomeravond, als de landen	65
Weet gij nog wel, hoe zomers avonds	8
Wereldwijsheid	26
Zingende lucht	75
Zomer	17
Zomernacht	59
Zoo stil, als lang nog na een onweersbui	81