Zeemansliedtjens(1852)–Jacob van Lennep– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 71] [p. 71] De wind schiet om, - naar boord! naar boord! De wind schiet om, - naar boord! naar boord! Straks kiezen wy de ruime zee; - Maar menig zuchtjen, half gesmoord, Wordt, daar men 't anker windt, gehoord, En 't vochtig oog zoekt nog de reê. Daar wuift van verre, droef te moê, Mijn Klaartjen 't lest vaarwel my toe. [pagina 72] [p. 72] De manschap, door geen zorg belaên, Schertst met mijn liefde en zielsverdriet: En om hun spotterny te ontgaan, Hef ik een vrolijk deuntjen aan, En zing en neurie lied op lied. Maar 't hart, nog even droef te moê, Zendt zuchtjens naar zijn Klaartjen toe. Daar heeft zich 's vyands vloot vertoond: Daar strijden en verwinnen wy. 'k Heb in 't gevecht my niet verschoond; 'k Word door den ouwe mild beloond; Maar 'k zoek een loon van meer waardy, Ik keer aan land, en blij te moê Snel ik naar 't wachtend Klaartjen toe. Vorige Volgende