de schrijvers tot de uitgave, hoewel zy echter levendig gevoelen, hiermede aan wie de voordracht bywoonden flechts een flaauwe herinnering, en aan het publiek buiten de Kamer een onvolledig denkbeeld van 't geheel te geven; daar Dichtstuk en Voordracht, in dit geval, even naauw met elkaêr verbonden en even moeilijk af te scheiden zijn, als zangstuk en geleidende muziek.
Dat de schrijvers, by een gedicht, voornamelijk ter mondelinge voordracht bestemd, niet hebben kunnen of mogen toegeven aan de zucht tot eene wijsgeerige opvatting van 't onderwerp, of aan zoodanige historische behandeling, welke eene menigte noten onvermijdelijk zou gemaakt hebben, zal men gereedelijk beseffen: evenzeer, hopen zy, zal men hun het verzwijgen, of enkel in 't voorbygaan aanduiden, van vele der afgrijsselijke byzonderheden, waarvan Jozefus en Hegezippus gewach maken, ten goede houden. In de voorstelling van feiten en karakters zijn zy zoo getrouw mogelijk aan de historie gebleven. Alleen hebben zy, om de vereischte eenheid in het tafereel te brengen, den loop der gebeurtenissen eenigzins versneld, de perioden faêmgetrokken, en eenige personaadjen, die by het beleg een belangrijke rol gespeeld hebben, als Johannes van Giskala, Eleazar, Jozefus, op den achtergrond verwijderd: intusschen zorg dragende, dat de kleuren, welke deze aan de groote historische schildery byzetten, in hunne teekening niet gemist, maar weêrgevonden werden in Simon, Elihu, Joël, enz.; zoodat de verschillende gevoelens, welke men te dier tijde in Palestina was toegedaan, en de partijen die daaruit ontstonden, genoegzaam werden afgeschetst in de zoo even genoemden, alsmede in Joram en den Wee-profeet. Deze laatste intusschen is een historisch personaadje, en staat, even als in de geschiedenis, wel buiten de