| |
1854.
Januari.
4. De vereenigde vloten zeilen de Zwarte zee binnen.
Hoe rukten ze door 't luid geklots
Van Fineus ongeruste klip,
En tegens een aenslaende rots,
Langs 't zeestrand met haer hobblend schip,
Daer Nereus dochters, vijftigh sterck,
Gaen zingende aan den ronden rey.
Hoe stuerden ze in het waterperk,
Met zuide winden hun galey,
Naer 't vogelrijcke lantgewest,
| |
| |
Daer 't krijtstrant van Achilles blank
Zich opdoet op het allerlest
En helder met een snellen gangk
Zich lustig spoên, nooit strevens moê,
Tot aen 't Euxynse Pontus toe.
De heer Belmont vraagt uit naam der Vereenigde Staten van Noord-Amerika van ons Gouvernement schadevergoeding voor zekeren Gibson in de Oost wegens hoog verraad veroordeeld, eindigende als St.-Martin bij Van Haren.
En ik sal, als dit punt zal wesen toegestaan,
Haar vordren eisch aan u ten eerste doen verstaan.
5, 12. Mutatiën bij het Ministerie. De heer Van Hall belast zich tijdelijk met het Ministerie van Financiën.
Geen rype raet mistrouwt zijn voorgewoge kracht.
22. De vereenigde vloten vinden het in de Zwarte zee te winderig en keeren in den Bosphorus terug.
Zoo bulderen de stormen 's winters....
Dat gloeit te heet. Voort, voort vanhier.
29. Keizer Napoleon schrijft een vriendelijken brief aan den Czaar.
Fistula dulce canit velucrem dum decipit auceps.
De gevechten aan den Donau en het gehaspel over het beroep van Ds. Meyboom duren voort.
Daar Amsterdam om lacht, die welbestierde (?!) stadt.
| |
Februari.
5. De Russische Gezanten aan de Hoven van Frankrijk en Engeland vragen hunne paspoorten en trekken af.
Gij hebt uw last volbracht, wij u gehoort, mijn heeren!
Gij kunt, belieft het u, naar uwen meester keeren.
Oproerige bewegingen der Grieken in Artaniën en elders.
Daar dat gewest vol woeste en wilde menschen leit,
Is al het lant in roer en rept zich met den degen,
En past op Sultans wil noch wet; maar raast er tegen.
| |
| |
9. De Czaar antwoordt aan Keizer Napoleon:
Mijn Heer! ik heb uw raet voor dees tijd niet van doen.
17. Omer-Bassa tot opperbevelhebber der Turksche legermacht benoemd.
18. Drie kwakers pogen den Czaar te beduiden, dat vrede best is, waarop hij antwoordt:
'k Zou spreken juist als gij, zoo ik een kwaker waar;
Maar ongelukkig schiep de hemel mij tot Czaar.
21. Proclamatie van den Czaar, waarbij hij de Russen te wapen roept en zegt:
Nu schrickt niet meer voor Mahomet,
Noch Agurs vorstendommen,
Als de Opperste de leeuwsklaau wet,
27. Engeland en Frankrijk doen eene insinuatie aan Rusland beteekenen, om vóór 30 April de Vorstendommen te ontruimen.
O dreygementen van Euroop,
Hoe blaackt ge nu elkander!
De dagbladschrijvers te Madrid worden door de Regeering aldaar vrij lastig gevallen.
De gevechten aan den Donau en het gehaspel over het beroepen van Ds. Meyboom duren voort, terwijl een dergelijk gehaspel aanvangt over het beroepen van Ds. Zaalberg te 's-Gravenhage.
Men slijt den tijd met klassikaele grollen.
| |
Maart.
1. Het opperbevel van de Fransche expeditie naar de Levant wordt opgedragen aan den Maarschalk de St.-Arnaud en dat over de Engelsche aan Lord Raglan.
De oorlogs-ambtenaers staen reet,
Uit te voeren 't hoogh begeeren,
Naar den eisch van hunnen eet.
| |
| |
8. Drievoudig verbond tusschen Engeland, Frankrijk en Turkije.
Tous gens très étonnés de se trouver ensemble.
10. De Koning van Griekenland, onder zware verdenking rustende, dat de opstand in Artaniën en Epirus niet buiten zijn medeweten voortduurt, wordt door de Engelsche en Fransche gezanten aangezocht, zich van dien blaam te zuiveren en zijn Ministerie weg te zenden.
Hij vangt wat wichtigs aan, die tot een schelm sal maeken,
Een welgeboren vorst, een man van groot bewint.
18. De Grieksche opstandelingen verslagen.
De Russen trekken den Donau over.
Noch wint hij echter d' overzijde,
En sloopt de heirwacht, die met kracht
Dien beyr den overtocht benijde.
23. Onthulling van het standbeeld van Willem II te 's-Gravenhage.
Die 't schicklijkst daarvan swijcht heeft allerbest gezeit.
24. Venezuela schaft de slavernij af.
De Turksche gezant te Athene vraagt zijn paspoort.
26. De Hertog van Parma vermoord.
Men hoort seer veel van princenmoordt;
Maar nyemant heeft nogh oyt gehoort,
Dat eenigh arm man is vergeven.
De vereenigde vloten zeilen de Zwarte Zee weder binnen.
Meirminnen, meirmans, tritons hooren,
Den bas en bovenzangk der kooren,
Van Mars, gestegen in de mars.
27. Lord Aberdeen verklaart op een officiëel banket bij den Lord Mayor, dat wanneer men oorlog maakt, men eigenlijk vrede bedoelt.
Schrick voor geen krijghsrumoeren,
Ghij, die den vrede mint!
| |
| |
Want nut is 't krijgh te voeren,
28. Handelstractaat tusschen de Vereenigde Staten van Noord-Amerika en Japan.
De gevechten aan den Donau en het gehaspel over het beroepen van Ds. Meyboom en Ds. Zaalberg duren voort.
Men dringht zijn naesten van den oever, om een punt:
En elck zijn medekrist de zaligheit misgunt.
| |
April.
1. De portefeuille van Financiën gaat van den heer Van Hall op den heer Vrolik over.
10. Lord Raglan en de Hertog van Cambridge verlaten Engeland, om zich naar het tooneel des oorlogs te begeven.
De Amiraal Napier neemt in de Oostzee het bevel op zich over 50 schepen.
17. Prins Napoleon begeeft zich naar Turkije.
18. Huwelijk van den Aartshertog Ferdinand met de Aartshertogin Elizabeth.
20. Tractaat tusschen Oostenrijk en Pruisen.
22. Congres van.... molenaars te Winschoten.
Rusland moedig tegengrijns:
Geen van ons stelt zich partije
22. 23. Odessa gebombardeerd.
Daar grimmen ze uit een halve maen,
Van schepen dicht aan een gesloten,
En braecken vlam en donderklooten,
Ter keele uit, als een krijghsorkaen.
24. Huwelijk van den Keizer van Oostenrijk met Prinses Elisabeth van Beieren.
| |
| |
Bella gerant alii: tu felix Austria, nube.
27. Rusland sluit eene leening.
De gevechten aan den Donau en in Epirus en het gehaspel over het beroepen van Ds. Meyboom en Ds. Zaalberg duren voort.
De Redacteur van Holland wordt overtuigd een booze landverrader en een bederver der jeugd te zijn:
Die eêl noch oneêl viert, noch heyligh, noch onheyligh,
En geeft de boosheyt ruymt en acht het schenden veyligh.
28. De Russen bombardeeren Silistria.
Van buiten wel verzorght had eerst de stad te lijen,
Die op drie oorden wert gezocht met galerijen,
En fel gemortelt met kartouwen en mortiers.
| |
Mei.
1. Overlijden van den Vice-Amiraal Julius Constantijn Rijk.
Van inborst, om, uit schrick en schroom,
Te weiflen in getrouwigheyt,
Hij ruste in vrede, daer hij leit.
6. Curieuse zitting der Tweede Kamer, waarin de Leden, tusschen drie dingen te kiezen hebbende, alle drie verwerpen, om een onbekend en onbereikbaar vierde, 't welk zij, zoo 't bestond en bereikbaar ware geweest, evenzeer zouden verworpen hebben.
Sont se des vers que vous voulez?
Vous ne voulez que de la Prose?
Non, je ne veux ni Prose, ni vers.
11. Silistria opnieuw gebombardeerd.
| |
| |
20. Vereeniging der Fransche vloot in de wateren der Oostzee met die der Engelsche,
Die bruischt te water, en te lande,
De stroomen stopt, de zee braveert.
De Tweede Kamer neemt na langdurige beraadslagingen de wet aan, tot regeling van 't Armbestuur.
23. Engeland en Frankrijk in ervaring gekomen, dat Koning Otto van Griekenland geen behoorlijke orde in zijne huishouding weet te stellen, zenden hem 8,000 man, om hem te helpen.
Hun recht is in de macht die d' overhand hun geeft.
24. De Maarschalk de St.-Arnaud word benoemd tot Generalissimus over het Engelsch-Fransch-Turksche leger.
Herhaalde doch vruchtelooze aanvallen der Russen op Silistria.
Noch wil 't niet luisteren naar de wetten
Der keizerlijcke krijghstrompetten.
Verandering van Ministerie in Griekenland.
De gevechten aan den Donau en het gehaspel over het beroepen van Ds. Meyboom en Ds. Zaalberg en over de verregaande boosheid des Redacteurs van ‘Holland’ duren voort.
| |
Juni.
3. Voorspoed der Nederlandsche wapenen op Borneo.
De Grieksche Generaals, die aan den opstand hebben deelgenomen, beloven beterschap en komen terug.
10. Opening van het glazen paleis te Sydenham.
14. Overeenkomst tusschen Oostenrijk en de Porte tot eventuëele bezetting der Vorstendommen met Oostenrijksche troepen.
20. Wallachye door de Russen ontruimd.
26. Het beleg van Silistria opgeheven.
De vijant, zonder dat men uitkomst durfde hopen,
Is zonder slagh of stoot van zelf het velt verloopen.
| |
| |
29. Opstand in Spanje, waarbij O'Donnell zich aan 't hoofd stelt.
Bedaart in 't einde niet! maar dit oproerigh zaet
Noch vreiheit laet in rust, noch koningklijken staet.
30. Madrid in staat van beleg gesteld.
De Grieksche opstand gedempt.
De gevechten aan den Donau, het geschreeuw tegen den Redacteur van ‘Holland’, het gehaspel over het beroepen van Ds. Meyboom en Ds. Zaalberg duren voort.
De schemeringen zijn verlegen met de klaerheyt.
Het minste stjpjen heet noodzaeckelijcke waerheyt:
| |
Juli.
2. De opstand in Madrid duurt voort.
14. Barcelona verklaart zich voor den opstand.
De Heer Thorbecke stelt aan de Kamers voor het muziekfeest te Rotterdam bij te wonen; doch de Kamer verklaart niet gesteld te zijn op harmonie.
15. De Koning van Portugal bezoekt 's-Gravenhage.
Kingly of spring of Broganza,
Holland greets thee with a stanza.
17. Ultimatum, waarbij Oostenrijk van Rusland de ontruiming der Vorstendommen vordert binnen eene maand.
De Kristen vorsten zitten vast
De opstand zegeviert in Spanje.
20. Opening van den Hollandsch-Belgischen spoorweg.
Afschuwelijke moord aan den Ring-dijk bij Amsterdam.
25. Nederlaag der Turken bij Kars.
En hunne Bassaas, bij de slippen
Gegrepen, pas den doot ontglippen.
26. De Koningin van Spanje verdeemoedigt zich voor de natie.
| |
| |
26. De Russen beginnen de Vorstendommen te ontruimen.
29. Espartero te Madrid.
Nu wort hem de kudde, die dus langh gingh doolen,
En de stal met schapen en bokken bevolen,
Hy bewaert de vleischhal en bijl met zijn vleischhouwers
En hun hoofden met kalfsbanden als reekels gebonden.
Zekere vreemde, wegens hoogverraad veroordeelde, en bijtijds ontsnapte kapitein hernieuwt zijnen eischen van nog geld toe voor den schrik.
De gevechten aan den Donau houden op, maar niet het gehaspel om het beroepen van Ds. Meyboom en Ds. Zaalberg.
In 't ijdel bekkeneel daar rammelt steentje beentje,
En hierom sluit men voor een andren 's hemelspoort.
| |
Augustus.
Dood van den Koning van Saksen.
Lijck, daer Duitschlant om sal swijmen,
Neem voor lief ons droeve rijmen.
7. De Turken andermaal bij Kars geslagen.
8. Aanneming, na langdurige discussie onder Indische warmte, van het Regeerings-Reglement op de Indiën.
10. Het kofschip de jonge Albert, dat door de Engelschen aangehouden en bij abuis te Harlingen was aangekomen, zeilt, na vrij wat stof tot diplomatische onderhandelingen en courantengeschrift te hebben gegeven, vandaar naar Engeland.
16. Bomarsund genomen en door de troepen der Verbondene Mogendheden bezet.
De blixem straelt op muer en gevels,
En wal. Het weerlicht over 't lant.
De bodem davert van den donder
Der elementen, die om strijt,
| |
| |
Hier worstelen: het aerdrijk splijt,
Tot zijne navel toe van onder.
De Oostenrijksche troepen bezetten de Vorstendommen, naarmate die door de Russen worden verlaten.
28. Maria Christina verlaat Spanje.
Christina komt van boven dit te vatten,
Zij zweert terstont het rijck der weerelt af,
Verwerpt heur zwaert, en purper, kroon en staf.
De maarschalk de St.-Arnaud kondigt aan, dat hij Sebastopol zal gaan innemen.
Quos vult perdere Jupiter prius dementat:
De Verbondene Mogendheden vinden in de Levant een vijand, op wien men niet terug kan schieten, t.w. de Cholera.
Voortdurende briefwisseling tusschen den zaakgelastigde van Noord-Amerika en ons Gouvernement over den gecondemneerden Kapitein.
Wie doet er oyt een malle greep,
Die niet en heeft haar nagesleep?
Het gehaspel enz. enz. duurt voort.
| |
September.
1. De Czaar wil niets weten van de voorstellen, hem door 't Weener Kabinet gedaan.
4-7. De Engelsch-Fransch-Turksche vloot zeilt af van Baldsjik.
9. Dood van den Kardinaal Angelo Maï.
Van 't snedigh brein des letterkloecken,
Niet meer door d' ackers van de boecken.
De handt, die spade en vroegh
Te post met onvermoeide pennen,
Plagh door 't papieren velt te rennen,
| |
| |
Barre brief van den heer Belmont.
Och Jonathan, mijn zoet vertrouwen,
Hoe voel ik mij om u gedruckt?
14. De Expeditietroepen ontschepen in de Krim.
Waar hun zeekasteelen drijven,
Trots om zeewet voor te schrijven,
Als Neptuinen, wier gezagh,
Nooit beschaduwt Xerxes 't water,
Noch Antoon en Kleopater,
Met zoo stout een overmoed,
Droncken van geluck en spoedt.
18. Opening der Kamers te 's-Gravenhage en
20. Van het Taalcongres te Utrecht.
Hoe noemt men dees bijeenkomst dan?
Is 't visch, is 't vleesch? is 't kuit of haringh?
Voor mij, ik weet er weinig van;
Want 't lijkt wel een en geen vergaringh.
Gevecht bij de Alma.
Heer vader, dat gevecht was slechts een spiegelvechten.
21. Uitspraak der Synodale Commissie in de zaak van Ds. Meyboom.
De vrijdom ga zijn gangh en vliegh met volle zeylen,
28. Balaclava genomen.
29. Dood van den Maarschalk de St.-Arnaud.
Men zeght, dat Pontus, op dien dagh,
De zeegodin in traenen smelten zagh.
In weêrwil van de uitspraak der Synodale Commissie en de goedkeuring door den Koning op de beroepen der Predikanten Meyboom en Zaalberg, duurt het gehaspel deswege voort.
| |
| |
| |
October.
1. Geheel Europa gemystificeerd met de valsche tijding der inneming van Sebastopol.
Het zij soo 't wil, gij hebt wat wonders ons verhaelt
Van dese gasten, dus aan Pontus kust verdwaelt.
9. Het op dien dag beloofde bombardement van Sebastopol wordt nog wat uitgesteld.
Men leit slechts toe op hoornewringen,
Op naderen en mijnespringen,
En in der vorsten worstelplaets,
Verzelt de vroomheit des soldaets,
En wroet bij zonne- en maneschijnen
In stof van loopgraaf of van mijnen.
Terwijl Frankrijk en Rusland in de Krim elkander met de wapenen bestrijden, strijden hunne Gezanten te 's-Gravenhage om de eer, wie de beste diners zal geven,
Ziedaer een strijd, die menschenbloed
Noch tranen kost, maar menschen voedt.
16. De Maarschalk de St.-Arnaud wordt te Parijs met veel plechtigheid in het hôtel der Invalieden begraven.
Het geschut, te dier gelegenheid gelost, wordt teruggekaatst door het
17. eerste kanongebulder op Sebastopol,
Dat dondert met gewelt op alle vier de winden.
De Russen keeren in Dobrutscha terug.
Men heeft daerom een deel van 't heir terug gevoert.
Hun wit is.... den vijant te overrompelen,
Nu hy zich veyligh acht en buiten krijgsgevaer.
26. De Koningin-moeder, gemalin van Koning Lodewijk van Beieren, overlijdt aan de Cholera.
27. Keizer Napoleon, de afschaffing op groote schaal in de hand willende werken, verbiedt het stooken van sterke drank uit meelspeciën.
| |
| |
Het gehaspel over de beroepen van Ds. Meyboom en Ds. Zaalberg duurt voort.
Rusticus expecta dum defluat amnis, at ille
| |
November.
1. Ds. Meyboom en Ds. Zaalberg doen hunne intrede.
1. Het strijden voor Sebastopol duurt voort.
Het leger treckt vast op met duizenden, een maght
Zoo groot als 't Keizerrijck nog oyt te velde bracht,
Met Engelschman en Schot en Ier en Turck te zamen,
En al wie op den Rus gebeten, derwaert kwamen.
6. Slag van Inkerman.
Vloogh op elkandere aen; dat brullen, briesen, schreeuwen
Van bitter tegens een gekante standertleeuwen
Verdoofde elx ooren in het velt, zoodra men trof
Alle oogen werden blint van 't omgewroete stof.
6. Rusland verklaart te Weenen te willen onderhandelen.
Een krijghsman wint genoeg al wint hij niet dan tijd.
7. Vijf Leden der Tweede Kamer doen een voorstel tot afschaffing van den accijns op de brandstoffen.
Waer ziet men niet de vlam van dien ontstoken brant?
14. Hevige storm op de Zwarte zee, die der verbonden mogendheden p.m. f 24.000.000 kost.
De gansche hemel stont in een lichte vlam
Staertstarren, fackels, zwaert, vierpijlen, roode draecken
Met opgesparckten keele afgrijselijk aan braecken
| |
| |
20. De Hertog van Cambridge gaat naar huis.
Het allerraetsaemst is dat wij terstont vertrecken.
30. Het gehaspel over Ds. Meyboom duurt nog altijd voort.
| |
December.
2. Alliantie van Frankrijk en Engeland met Oostenrijk.
4. Drie Leden van de Tweede Kamer doen een voorstel tot afschaffing van den accijns op de rogge.
8. Het leerstuk der onbevlekte ontvangenis wordt afgekondigd.
Dees is de groote Sleutelvooght
Van 's hemels poorte. Rust nu; pooght
Niets meer te weten, Buight uw knien
En kust zijn voeten, wijt ontzien.
20. De Amiraal Dundas gaat naar huis.
Elck voor ander spoet zich ras.
Het gehaspel over Ds. Meyboom en de oorlog in de Krim duren voort.
|
|