No. 68a.
U 2a. Herziening.
Verscheen voor de gezegde Speciale Commissie de bovengenoemde Gerrit Pieter Bezuidenhout, die verklaarde, nadat zijne getuigenis hem klaar en duidelijk was voorgelezen geworden, er bij te blijven, niet begeerende dat er iets aan toegevoegd, of er van weggenomen zoude worden, uitgezonderd enkel in zijn antwoord op de 11de vraag, ‘dat hij, getuige, bij vergissing, den naam van Louis Fourie had genoemd, als tegenwoordig te zijn geweest bij de begrafenis van zijn broeder Frederik Bezuidenhout, daar gezegde Fourie niet bij het begraven was, maar tegenwoordig was den dag te voren toen het lijk gekist werd.’ Waarop de gevangene, W. Krugel, de volgende vraag aan den getuige deed:-
Heeft niet Piet Erasmus, Piet zoon, de boodschap gebracht dat Hendrik Prinslo gevangen was, en heb ik niet daarop aan u gezegd, ‘gij hoort de zaak, zeg nu aan het volk in den hoek dat zij daar moeten zijn’? |
Antwoord: Neen! maar ik had reeds de boodschap van u ontvangen, en was gereed om weg te rijden toen Piet Erasmus daar kwam en zeide dat Hendrik Prinslo gevangen was genomen; en toen zeidet gij verder, ‘nu commandeer dat het volk te Slagtersnek met zonsopgang moet zijn.’ |
Ter bekrachtiging van de waarheid waarvan de getuige deze solemneele woorden sprak:-
‘Zoo helpe mij God Almachtig!’
In tegenwoordigheid van de gevangenen Gerrit Coenraad Bezuidenhout, Fred. zoon, en Willem Krugel; alsmede van de gedaagden, Frans Smit, Lucas van Vuren, Gerrit Pieter Bezuidenhout, Gerts zoon, Christiaan Lourens Dreijer. Willem Adriaan Nel, W. zoon, Piet Erasmus, P. zoon, en Adriaan Labuschagne, die verklaarden geene kruisvragen te hebben om aan den getuige te doen.
Gedaan te Uitenhagen, den 4den Januari 1816.
(Get.) Gert. P. Bezuidenhout.
Commissarissen:
(Get.) P. Diemel,
W. Hiddingh.
In mijne tegenwoordigheid,
G. Beelaerts van Blokland,
Secretaris.