Voorwoord.
Door de Regeering daartoe verzocht, ondernam ik de uitgave dezer stukken. Destijds echter had ik slechts eene onvolledige verzameling ter mijner beschikking, en mocht het mij niet gelukken, niettegenstaande een zorgvuldig zoeken in de Register Kamer van het Hooge Gerechtshof naar de verklaringen afgelegd gedurende het gerechtelijk onderzoek, zonder welke de verzameling onvolledig moest blijven, ze daar te vinden. Eindelijk, na eene doorsnuffeling der judicieele papieren, eenige jaren geleden door mij ontvangen van het Kantoor van den Meester van het Hooge Gerechtshof, gelukte het mij het volledig origineel te vinden van wat ik zoo lang en vergeefs had gezocht, en wel in het handschrift van wijlen den Heer Beelaerts van Blokland, Secretaris der Speciale Commissie, die de beschuldigden heeft terechtgesteld - elke verklaring zijnde geteekend of gekruismerkt door den getuige die haar heeft afgelegd, alsmede door de Heeren P. Diemel en W. Hiddingh, de twee leden die de Commissie uitmaakten, en den Secretaris, den Heer Beelaerts van Blokland. Elke moeijelijkheid aldus uit den weggeruimd zijnde, begon ik de uitgave, en bied den uitslag thans den lezer aan. Maar daar dit boekdeel noodzakelijk zal moeten dienen voor toekomstige raadpleging, heb ik er ook bij gevoegd de papieren in de zaak van Frederik Bezuidenhout, en zoodanige brieven als over het onderwerp geschreven zijn door den Gouverneur, de Landdrosten Cuyler en Stockenström, en anderen welke ik uit vele officieele brieven-boeken heb getrokken. Zij werpen veel licht over den toestand van zaken op de grenzen, en de middelen aangewend voor de betere bescherming der inwoners aldaar. Er waren geene scholen voor hunne kinderen, indien wij de zulken uitzonderen welke door rondreizende onderwijzers, zoo als F. Touchon, werden gehouden; en geene Godsdienst-leeraars in de nabijheid om de geestelijke belangen dier menschen te behartigen. De brieven van den Landdrost Cuyler over dit onderwerp, en de rapporten
opgezonden aan den Gouverneur door de gewone en Speciale Commissiën van Rechtspleging, zullen dus niet van belang ontbloot zijn.