H. Marsman, de vriend van mijn jeugd
(1954)–Arthur Lehning– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 143]
| |
Anti-thesenHet individualisme is het eigenlijke begin van onze beschaving. Aan den aanvang der cultuur staat het primitieve socialisme. Vóór den mensch bestond de maatschappij. Door het bij den ‘mensch’ (zoön politikon) hoogst ontwikkelde sociale instinkt was de ontwikkeling mogelijk van het dierlijke naar het menschelijke: door gemeenschappelijke samenwerking, door ‘onderling dienstbetoon’, door vermaatschappelijking ontstond, ontstaat kultuur. Door sociale organisatie ontstond de taal en door de taal het denken, waardoor de mensch tot mensch werd. Na vele honderdduizenden jaren begint de natuur te denken en gaat over in cultuur.
‘Cultuur groeit, onbewust’. Tot heden vooral ònbewust. Maar juist omdat cultuur ‘groeit’, voltrekt zich het proces naar bepaalde wetten. Daarom zal, zooals natuurwetenschap natuurbeheersching met zich heeft gebracht (de bliksem is niet afgeschaft, maar afgeleid), de cultuurwetenschap (sociologie) tot cultuurbeheersching leiden. Het is ‘de sprong uit het rijk der noodzakelijkheid in dat der vrijheid’: van objekt wordt de mensch subjekt der cultuur. Met de bewustwording der cultuur ontwikkelt zich ook een nieuwe oorspronkelijke religie, die alleen de wereld ‘herstellen’ kan. De reeds sterk in verval zijnde naieve religies en de metaphysisch-spekulatieve systemen, die een onhoudbaar geworden mythologie en bijgeloof met de resultaten der wetenschap trachten te verbinden, maken plaats voor een positieve philosophie, die zich op de wetenschap van de cultureele ontwikkeling van den mensch opbouwt.
Het kan niet meer bestreden worden, dat bij de hedendaagsche ontwikkeling van wetenschap en techniek de materieele moge- | |
[pagina 144]
| |
lijkheid bestaat aan allen een redelijken welstand te verzekeren en dat het dus niet meer noodzakelijk is, terwille van een kleine minderheid de overgroote meerderheid der menschen in geestelijke en materieele slavernij te houden. Dit ‘individualisme’ eener heerschersgroep is, naast het brutale geweld, hoofdzakelijk mogelijk door de systematische geestelijke minderwaardigheid, waarin de meerderheid der menschen door b.v. het ‘spiritualistische’ katholicisme gehouden wordt. Al is het ook een ‘vrijwillige slavernij’ en blijft het woord, dat er geen tyrannen maar alleen slaven zijn, niet minder juist. Een maatschappij, die aan allen den welstand verzekert; in een samenleving, waar het beginsel der rechtvaardigheid in de erkenning der gelijkheid van allen tot uiting komt: waar dus de mogelijkheid gegeven wordt voor de volle ontwikkeling der persoonlijkheid van een ieder, zal zich vanzelf een praktische solidariteit ontwikkelen, die het christelijk humaniteits-ideaal méér bevorderen zal dan de met zoo weinig succes bekroonde prediking der christelijke broederlijkheid sinds tweeduizend jaren. Een zoodanige maatschappelijke organisatie is ook de redelijke basis voor de ontwikkeling van een nieuwe moraal, die, vrij van alle bijgeloof, bovennatuurlijke dogma's en autoritairen dwang, in de cultuurlijke ontwikkeling van het leven zèlf zijn grondslag vindt. In zijn Morale sans obligation ni sanction heeft Guyau, 1885, de hoofdlijnen van deze moraal reeds aangegeven.
Individualisme beteekent het opkomen van het ik-bewustzijn; het is het eerste ontwaken der persoonlijkheid. Oorspronkelijk: verzet van den enkeling tegen de heerschappij der velen, van het verstand tegen het groepsinstinkt, van het individu tegen de collectiviteit, van het exemplaar tegen het ras. Maar ook: strijd van de wetenschap tegen de mythologie, van de humaniteit tegen het dogmatisch geloof, van het vrije denken tegen de autoriteit. | |
[pagina 145]
| |
Het persoonlijke, dat zijn recht opeischt tegen het maatschappelijke, wil niet meer alleen middel zijn. Zoolang de maatschappij doel is en de mensch middel, kan het individualisme zich alleen uiten buiten of tegen de maatschappij. Het verwordt: isolatie-individualisme (van den wilde of den kloosterling) of: heerscher-individualisme, dat zich brutaal doorzet ten koste van de anderen, ten koste van de maatschappij.
De praktische moraal van b.v. het (‘theoretisch-volledige’ anti-individualistische) katholicisme is de moraal van het verworden individualisme. ‘Individualisme’ is de philosophie van het kapitalisme. Maar het is niet zonder het ‘katholicisme’. Dit is zijn komplement. Ze zijn wezenlijk één. (‘Ieder voor zich en God voor ons allen.’) Het anti-individualisme in het katholicisme uit zich niet op de wijze van het socialisme maar op die van het militarisme. Het bevordert daarom niet de ontwikkeling der persoonlijkheid, maar beteekent; ont-persoonlijking. Alleen waar God onttroond is en de rechten van den mensch weer hersteld zijn, waar de mensch niet meer middel is, waar het beheerschen der menschen heeft plaats gemaakt voor het beheeren der dingen (d.w.z. de opheffing van het monopolie van het eigendom en het monopolie van het geweld), is de weg vrij voor het individualisme. Alleen in een vrije, d.i. harmonische maatschappij kan zich de persoonlijkheid ontwikkelen. Naarmate de autoriteit vermindert en de vrijheid toeneemt, vrijwillige samenwerking en rechtvaardigheid zich in het maatschappelijke doorzet, lost zich de schijnbare tegenstelling individualisme-socialisme in zijn natuurlijke synthese sociaal-individualisme (anarchisme) op. Van de harmonische gemeenschap van individualisme en socialisme is de vrije mensch, de persoonlijkheid het kind. | |
[pagina 146]
| |
De geïsoleerde mensch is niet vrij. Vrijheid is een gevolg van vereeniging. Vrij is alleen degeen, die de vrijheid van alle anderen erkent en in de vrijheid van den ander de beperking en de voorwaarde van zijn eigen vrijheid weet. Vrijheid óntstaat in samenleving: het bèstaat als verhouding. Een ander woord voor vrijheid: bewuste solidariteit.
‘Individualisten’, Rome en Moskou staan aan den anderen kant. Ze behooren tot het verleden. Rome ‘begint verkeerd’. Het kent alleen de vrijheid van den brandstapel of van de biechtstoel. En de broederlijkheid slechts in het hiernamaals. ‘Door vergoddelijking van menschelijke dingen komen de idealisten steeds tot de triomph van een laag materialisme. En dat om een zeer eenvoudige reden: het goddelijke vervluchtigt en stijgt op naar zijn oorsprong, den hemel, en alleen het lage blijft op de aarde achter’ (Bakoenin).Ga naar voetnoot* ‘Moskou begint verkeerd’ - in deze zin, dat zijn methodes nog te zeer aan die van Rome ontleend zijn. Doel van het socialisme is de bloei der persoonlijkheid. Omdat de voorwaarde voor het socialisme (‘associatie van vrije persoonlijkheden’) de vrijheid is en niet b.v. de inquisitie, de brandstapel of de index, - dààrom begint Moskou verkeerd. Omdat het middel steeds belangrijker is dan het doel.
De moderne mensch vindt de ‘persoonlijke zaligheid’ in het bewust deel hebben aan het cultuurproces, dat zich ondanks alles doorzet en voortzet en tot bewustzijn komt in den mensch. | |
[pagina 147]
| |
Hij aanvaardt daarom ook den ‘ondergang’ - niet uit pessimistisch-noodlottige heldhaftigheid, als ‘sprong in het duister’, maar in het bewuste weten dat alle ondergang een overgang, een doorgang en een opgang is. Een cultuur kan uitbloeien, een volk kan sterven, de nederlandsche letteren kunnen verdorren, religies kunnen ondergaan, de katholieke kerk vervallen en vergaan... (was fällt, das soll man auch noch stossen) -, maar eeuwig is het panta rhei, het cultuurprocès schrijdt eeuwig door, de cultuur ontwikkelt zich voort en vooruit en laat de dooden hun dooden begraven. Parijs, Dec. '25 arthur müller lehning [de stem, 6e jrg., februari 1926] |
|