Voor vriendlijke oogjes en hartjes(1896)–Fredericus Hendrikus van Leent– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] Op het Land. Wanneer het voorjaar komt in 't land. Zien wij de boeren ploegen, En 's morgens vroeg bij dag en dauw, De kloeke Ossen zwoegen. De wintervorst zoo streng en koud, Deed d' akkers ras verstijven Dus moet de boer den scherpen ploeg, door harden aarkluit drijven. Dat is een werk dat noodig is, wil de akker later bloeien, En 't zaad aan de aarde toevertrouwd, bij zon en regen groeien. Hoe noodig dus het ploegen is, zult gij nu ook wel weten, Maar 't is een arbeid, lang en zwaar, die mensch en dier doen zweeten. Als God nu maar den wasdom schenkt, bij warmte, zon en regen, Dan ziet de boer zijn werk bekroond, en oogst hij rijken zegen! Vorige Volgende