Voor vriendlijke oogjes en hartjes(1896)–Fredericus Hendrikus van Leent– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 1] [p. 1] [Voor vriendelijke oogjes en hartjes.] De kinderen spelen verheugd in het veld, Zij worden door Hector, hun vriend vergezeld. ‘Zeg, Hector’ vraagt Toos die in 'tgroen zit te rusten, ‘Zèg, zou je nu ook wel zoo'n appeltje lusten?’ ‘Een appel’, denkt Hector, hoe kunt gij dat vragen, ‘Een kluifje lief kind, zou mij heusch meer behagen.’ Onze beste vriend. Vorige Volgende