Theatrum stultorum

[p. 156]

Bladt-wyser der Sinne-beelden.

ALle Plaetsen zijn vol SOTTEN.	Pag. 38.
De Sodtheydt van onse eerste Ouders Adam en AEva.	Pag. 40.
De Sodtheydt van de Keysers, Koninghen, ende Vorsten, hun gheluckigh, ende altydt gherust achtende.	43.
De Sodtheydt van van de blinde, ende quaelyck beraede Hovelinghen.	46.
De Sodtheydt van de Edel-mans, de Deught niet beminnende.	49.

[p. 157]

De Sodtheydt van de vochtighe Dichters.	51.
De Sodtheydt van de dorstighe Sanghers.	54.
De Sodtheydt van de doncker, ende spits-sinnighe Philosophen.	57.
De Sodtheydt van de quaede, ende kromme Rechts-gheleerde.	60.
De Sodtheydt van de ongheleerde, plompe Doctoren.	64.
De Sodtheydt van de gheveynsde Geuse Predikanten in Hollandt.	68.
De Sodtheydt van de bedorve Rechters.	73.
De Sodtheydt van de onvoorsichtighe Veldt-Oversten.	75.
De Sodtheydt van die, de welcke terstondt door gramschap zijn onsteken.	78.
De Sodtheydt van de VVraeck-ghierighe.	81.
De Sodtheydt van die, de welcke verre landen, sonder deught nochtans te leeren, gaen loopen besien.	83.
De Sodtheydt van die, de welcke goede vermaeninghen versmaeden.	86.

[p. 158]

De Sodtheydt van die, de welcke op vrinden te seer hun betrouwen.	89.
De Sodtheydt van de Ouders, die hunne kinders te veel toe-gheven.	92.
De Sodtheydt van die, de welcke de beternisse van hun leven daghelyckx uyt-stellen.	95.
De Sodtheydt van de wulpsche Iouffrouwen.	98.
De Sodtheydt van de quaede Vrouwen, die met soete woorden, niet met herte slaghen, ghebetert moeten worden.	103.
De Sodtheydt van de Voghelaers uyt Canaria.	107.
De Sodtheydt van de Alchimisten.	112.
De Sodtheydt van de Blommisten.	115.
De Sodtheydt van de Aptekers, die Album-Graecum, &c. verkoopen.	118.
De Sodtheydt van de Lief-hebbers der Ure-wercken.	122.
De Sodtheydt van de Neder-landers, aen-

[p. 159]

gaende hunne kleederen.	126.
De Sodtheydt van de Ghierighe Menschen.	129.
De Sodtheydt van die, de welcke de wellusten van dese VVeereldt te seer beminnen.	132.
De Sodtheydt van de Eersuchtighe menschen.	135.
De Sodtheydt van de Dronckaerts.	139.
De Sodtheydt van de sachte School-Meesters, die hunn' Scholieren te seer streelen, ende lif-laffen.	143.
De Sodtheydt vande Scholieren.	146.

FINIS.