Uit 's levens ernst en kluchten(1904)–Eliza Laurillard– Auteursrecht onbekend Inhoudsopgave Een woord vooraf. I Een zomerzondagmiddag. De taal der schelp. De sterren Vlas. Eene bevestiging. In t' schemeruurtje. Naar de markt en terug. Mijmering eener wijsgeerige porster. Eene dorpsbegrafenis. Drie paar strandtafereeltjes. Weet gij it nog? (Fragmenten van gesprekken.) II Het lastige van een naam. Mijnheer de houder. Wat niemand weet. Onschuldige pret. Wat is zijn vak? De poppenkast. Zelfkennis. Dubbelzinnige vroomheid. Brutaal toch! Eene soort voldoet. Onbegrijpelijke zaak. Geblinddoekt. Eene ontijdige vraag. Waarschijnlijke gissing. Dol door hulp. Een klare getuigenis. Een nuttige knecht. Uitwerking van schrik. Een scherpzinnige. Verdiende straf. De rollen verwisseld. Slechte tijd. Eiken. Een afgeluisterd gesprek over benauwdheid. Een kruidenier in nood. Schijnbaar berouw. Vreemde uitspraak. Een spreker die maar niet uit de war kwam.