Bloemen en knoppen(1878)–Eliza Laurillard– Auteursrechtvrij Inhoudsopgave Voorrede. I. De taal der schelp. Vlas. Tannhaüser. Gustaaf Adolf. De wetenschap en de kunst. Mijn vaderland. Der bloemen lof. (Een sonnettenkrans.) Oogst. Het ouderhuis. Een jeugdig leven. In drie bedrijven. De bui is over! Eeuwig. De oude tasch van den postbode. Iets van een nare kerkbeurt. In 't schemeruurtje. Verongelukt. De sneeuw. II. Op een avond. De vlinder op de rots. Troostwoord. Iets liefs van den dood. Blauw en groen. Overal leven. De staf van 't vertrouwen. Welke vleugelen? Zaterdag-avond. Grabbelen. Bij een kerkje. Treurige scheiding. Het boompje op de rots. Aan valsche munters. (Van onderscheidene soorten.) Kennis. Des arends natuur. Twee spiegels. Mijne moeder. Een gedachte over licht. Nemer of gever? Het omgekeerde blaadje. (Op een zilveren echtfeest.) Waarde en onwaarde. De lelie. Herfstwind. De treurwilg. (Legende.) De popel. (Legende.) De rijksappel. (Legende.) Geestige vromen. De sterkste machten. Werk en feest. Niet altijd dreigen! Bij 't eerste verlies. Op een volle voorraadschuur. Tegen krachtverlies. Zangles. De les der schaduwen. Vuurwerk. O, die bekrompenheid! Op een herfstavond. Te zwaar. Bliksem en regenboog. Ter behartiging. Geen verontschuldiging. De laatste bloempjes. 't Gesloopte landhuis. Vast en los. Dezelfde. Winst bij verlies. Teleurstelling. Godsdienst en haat. Goed bezig zijn. Wat dwaas is. Ware vreugd. Tot vasten staat gekomen. Onze geschiedenis. Zie toe! Lichter en zwaarder. Opschrift op een bijenkorf. Gemeenschap. Twee kisten. Om over alles heen te komen. Gebrekkig oordeel. Altijd goed. Eenvoudige raad. Les geven en les nemen. Zingen in het donker. Wèl hem! Niet en wel bedelen. Iets van schipbreuk. 't Is een wonderlijke wereld. 's Morgens. Een huisje op de heide. Een gebed.