Werk(1926)–Prosper Van Langendonck– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 64] [p. 64] O klamme koude... O klamme koude, die me 't krimpend herte beklemt, en 't àl ontzielt en mijn gedachten, als bloemen, dor voor ze in de zonne lachten, doet nederbuigen onder 't lood der smerte, - doet nederbuigen in wanhopig smachten, zoo droef, ach, o zoo droef, tot haar verterte de tred des wandlaars, onbewust hoe 't herte toch pijnlijk krimpen kàn om al die krachten verloren en niet eens dat lied gezongen, vol liefde ruischend van miljoenen tongen en rijk van ingetogen zieleleven. Mijn hoofd valt zwaar, mijn stramme handen beven; 'k voel onmachtstranen in mijne oogen schieten en heel mijn leven door mijn vingren vlieten. 1895 Vorige Volgende