Een woord ter inleiding
Van Prosper Van Langendonck (geb. 15 Maart 1862, gestorven 7 November 1919) was een kleine bundel ‘Verzen’ verschenen in 1900. Daarna kwam een tweede uitgaaf, die in het laatste oorlogsjaar, toen de betrekkingen tusschen Noord en Zuid verbroken waren, buiten het toezicht van den dichter moest bezorgd worden: de tekst is er vaak ontsierd door storende fouten en sommige van Van Langendonck's mooiste gedichten werden er niet in opgenomen.
Van Langendonck herhaalde telkens den wensch, van zijn werk een waardige uitgaaf te zien verschijnen. Hieraan hebben wij willen voldoen. Op enkele uitzonderingen na, die in een lijst achteraan vermeld worden, bevat dit boek, waarvan de tekst critisch werd vastgesteld, al de verzen van Prosper Van Langendonck, benevens het proza, dat in tijdschriften verspreid lag, - met inbegrip van het tot nog toe onuitgegevene, en toevoeging van bibliographische aanteekeningen en varianten.
Moge aldus tot ons volk het wezen nog nader gebracht worden van een zijner klassieke dichters, - den man die alle schrijvers van dezen tijd vooraangegaan is in het werk van verdieping, verruiming en veredeling, waar de nieuwe Vlaamsche letterkunde uit groeien zou, - onder allen een der meest geliefde, om die stem van doorleefde menschelijkheid, waarmee hij het drama van zijn ziel in bemeesterde, heldere schoonheid heeft uitgesproken.
AUG. VERMEYLEN