Verzen(1918)–Prosper Van Langendonck– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 50] [p. 50] De strijd In mijn boezem trillen klanken uit het eeuwenoud verleden; woestverwarde tafereelen komen voor mijn blik gegleden: - forsche, langvergeten zangen, dringend door de verre tijden; bloedgekleurde visioenen van doorzwoegde reuzenstrijden... Wilde strijd! verjong mij 't harte, zweep mij moed en kracht door de aadren en doorgloei mijn laffe leden van de groote ziel der vaadren! Rol mij door uw zwellend bloedbad, levensbad voor hart en spieren! Zwaai me om 't vurig stralend voorhoofd 't rood geklapper der banieren! O! in 't woelig stormgebulder als een krachtige eik daar pal staan waar de onwrikbre voorzaat stond; al de levenssappen putten, liefde en geestdrift, haat en strijdzucht, uit den heilgen moedergrond! Al de wenschen, driften, tochten, idealen, visioenen, van een volksstam, kloek en vroom, in zijn harte voelen bonzen, in zijn hoofde voelen branden en zijn eigen ik versmelten in den breeden liefdestroom! [pagina 51] [p. 51] Voortgestuwd door 't grootsch verleden, al zijn ziels- en lichaamskrachten drijven naar een edel doel! Door zijn breedst en innigst wezen - godenwellust! - voelen sidderen de eindelooze liefdetrilling van heel 't menschelijk gevoel! Strijd! o milderende strijd, waai om mij uw vredevanen! O! de zegepraal zien naderen na een koen doorstreden dag; 't voelen aan zijn forscher adem en zijn kloeker hamerslag! O! de zege hooren schetteren in het schel bazuingeschal, daar de vijand huilend heenvliedt door het bloedig scheemrend dal... O! tot stervens toe gewonde, onbewust van later leed, ongedeerd door later lafheid, zijne ontvlamde ziel doen stijgen in den eersten jubelkreet! Strijd! o zegerijke strijd, wind mij in uw glorievanen! 1891 Vorige Volgende