De wiskunstenaars of 't gevluchte juffertje
(1978)–Pieter Langendijk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 89]
| |
Drieentwintigste tooneelRaasbollius, Eelhart, Filipyn
Raasbollius (springende in zyn onderkleêren van 't bed)
Waar 's dokter Urinaal? myn zeer geleerde vriend?
695[regelnummer]
Zyt gy 't heer advokaat! dat komt zo wel als 't dient!
Ik ben genegen nog een uur drie vier te praaten.
Eelhart
Ik moet nâ bed myn heer.
Raasbollius
Ik zal u niet verlaaten,
Voor dat ik u een zaak, die ik daar heb gedroomd,
Of liever die my nu zo in de zinnen koomt,
700[regelnummer]
Eens klaar vertoond heb.Ga naar voetnoot700
Eelhart
Maar myn heer, ik dien te rusten.
Raasbollius
Daar's aan gelegen.
Eelhart
Heer, het zal my weinig lusten.
Raasbollius
't Is dienstig voor het land.
Eelhart
Al was het nog zo goed.
Raasbollius
Gy zult verwonderd staan.
| |
[pagina 90]
| |
Eelhart
Denk dat ik slaapen moet.
Raasbollius
Om zulken zaak zult gy het slaapen haast vergeeten.Ga naar voetnoot704
Eelhart
705[regelnummer]
Spreek op! zo gy perfors wilt hebben dat wy 't weeten.
Raasbollius (rangeert eenige stoelen)
Ik heb een zek're schans, recht vierkant, fraaij en sterkGa naar voetnoot705/706
Gepraktizeerd, waar op de vyand drie jaar werk
Zal vinden, eer hy die met stormen in kan neemen;
En om met woorden u niet aan het oor te teemen;
710[regelnummer]
Zal ik ze timmeren, op 't midden van de vloer.
Eelhart
‘'k Wou dat je met je schans voort naar sint felten voer.Ga naar voetnoot711
Filipyn
‘Wat of hy doen wil? 'k kan 't me zeker niet verzinnen?Ga naar voetnoot712
‘Wat drommel of hy met die stoelen zal beginnen!
‘Hy haalt de kussens, van zyn bed, wel seldrement,
715[regelnummer]
‘Wie heeft zyn leeven zulk een malle quast gekend!
Raasbollius (na dat hy stoelen en beddegoed op malkander gestapeld heeft)
Daar staat myn schans, die kan geen vyand ooit genaaken.
Hier stel ik myn kanon, om op hem los te braaken ...
En aan dien hoek maak ik myn sterkste ravelyn ...Ga naar voetnoot718
| |
[pagina 91]
| |
Naar de gravure van S. Fokke, verbeelding van het drie en twintigste toneel
En daar een halve maan, vlak onder die gordyn ...Ga naar voetnoot719
720[regelnummer]
En gins een horenwerk ... al die my komt bespringen,Ga naar voetnoot720
Zal die bedekte weg terstond tot wyken dwingen.Ga naar voetnoot721
Filipyn
Wel loop eens in uw' schans, en defendeer ze dan;
Ik zal eens zien of ik ze alleen niet winnen kan.
Raasbollius (klimmende boven op zyn schans)
Wel aan!
| |
[pagina 92]
| |
Filipyn (hem omhalende)
Daar leit de brui!
Raasbollius
ô Schelm 'k zal 't u betaalen!
725[regelnummer]
Zult gy myn mooije schans op die manier omhaalen!
Op deeze wys wordt nooit een sterkte g'attakeerd.Ga naar voetnoot726
Filipyn (hem gooiende met kussens)
Heel goed! nu leer ik jou hoe dat men bonbardeert.Ga naar voetnoot727
Raasbollius
Gy zyt een ezel, vent! ik toon het maar door stoelen,
Hoe dat het weezen moet.
Eelhart
Ik prys myn heers gevoelen.
Raasbollius
730[regelnummer]
Maar merkt gy in den grond de bouwkunst van die schans?
Eelhart
ô Ja.
Raasbollius
Dan ziet gy wel dat nooit een vyand kans
Kan vinden, om zich zelf daar meester van te maaken?
Eelhart
Gewis.
Raasbollius
En zulk een muur kan bom nog kogel raken.
Eelhart
Dat is onmogelyk.
| |
[pagina 93]
| |
Raasbollius
Begryp je 't nou niet net?
735[regelnummer]
En hebt gy op 't geheim der vinding wel gelet?
Eelhart
Niet al te wel.
Raasbollius
Wel hoor, ik bouw een muur van veêren.
Laat daar de vyand vry zyn best op kanonneeren,
De kogels smooren, en zy maaken nooit een bres.
Filipyn
Myn heer, je bent een man als Aristoteles!
Raasbollius
740[regelnummer]
Dat is een vinding, hè!Ga naar voetnoot740
Filipyn
Ja wonderbaarlyk aartig;
Maar maakt ze niet gemeen, die kunst is al te waardig.Ga naar voetnoot741
Eelhart
‘'k Word raazend zo de gek my hier nog langer bruidt!Ga naar voetnoot742
Raasbollius
Nu gaa ik naar myn Oom, en slaap ter degen uit.
(Raasbollius binnen)
|
|