De wiskunstenaars of 't gevluchte juffertje
(1978)–Pieter Langendijk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 31]
| |
[pagina 33]
| |
Opdracht aan den heere Mr. Everhard Kraaivanger1[regelnummer]
Uw geest, myn Heer, die steets vol yver haakt
Naar weetenschap, die elk doorluchtig maakt,Ga naar voetnoot2
Vermeit zig in de schriften der Latynen;Ga naar voetnoot3
Die sterren, die aan Pindus hemel schynen,Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
En schitt'ren al de mind're lichten blind;Ga naar voetnoot5
Of zo hy lust in Duitschen maatzang vind,Ga naar voetnoot6
Vermaakt hy zig alleen in zuiv're toonen,
En nette taal van Febus grootste zoonen;Ga naar voetnoot8
Of paart vol krachts, en zuiverheids, en zwier',
10[regelnummer]
Met hun gezang de klanken van zyn' lier.Ga naar voetnoot10
Zou myn Thalye uw keurig oor verveelen,Ga naar voetnoot11
Wanneer zy treedt op Neêrlands Schouwtooneelen,
En redentwist of zon of waereld draaijt?
ô Neen: uw Geest, die nutte vruchten maaijt,
15[regelnummer]
Van 't geen uw jeugd zaaijde in een vruchtbaare aarde,
Eert boven al de Wiskunst nâ haar waarde.
Hy zal best zien wat aan dit Werkje ontbreekt;
Waar deez' te veel, of die te weinig spreekt.
't Gemeen zal zig slechts met de schors vermaaken;Ga naar voetnoot19
| |
[pagina 34]
| |
20[regelnummer]
De kenner ziet op 't nut, en 't pit der zaaken.
Hy merk' dan aan, dat kunst noch konstenaarGa naar voetnoot21
Geroskamd wordt: maar 't ydele gebaar,Ga naar voetnoot22
En waanwysheid van winderige zotten,
Die 't Schouwtooneel met reden mag bespotten.
25[regelnummer]
Behaagt myn Nimf uw schrand'ren geest alleen,Ga naar voetnoot25
Als ge afgesloofd in 't Nederlandsch Atheên,Ga naar voetnoot26
Door 't yveren in Rechtsgeleerde boeken,
Genootzaakt zyt uitspanningen te zoeken;Ga naar voetnoot28
Dan acht zy reets met vreugd haar' wensch voldaan;
30[regelnummer]
Dan wryv' men haar geen' roekeloosheid aan;Ga naar voetnoot30
Dan lacht ze als haar de haat en nyd begrimmen,Ga naar voetnoot31
En poogt allengs ten Zangberge op te klimmen;Ga naar voetnoot32
Op dat ze uw' geest leer' roemen nâ waardy;
Door klanken van eene eed'ler Poëzy,
35[regelnummer]
Wen Themis u, als een van haare zoonen,Ga naar voetnoot35
't Vernuftig hoofd met lauweren zal kroonen.Ga naar voetnoot36
Uw geest strekk' dan der Maatschappy ten nut,
Uw maagschap, en Vrouwmoeder steets ten stut;Ga naar voetnoot38
Die u vast wenkt na huis, met harte en oogen,Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
Verlangende, van eed'le zucht bewogen,
(Vast schrikkende voor stormen, wind en zee)
| |
[pagina 35]
| |
Dat ze u eerlang omhelze op Javaas ree.Ga naar voetnoot42
De hemel geeve u beide dat genoegen;
Waar by myn hart zyn' wenschen steets zal voegen.
Terwyl ik de eer hebbe, myn Heer,
My te noemen
UE. Ds. Dienaar en Vrind,
Pr. Langendyk.
|
|