Open dichtwoord op de levensvreugde(1982)–Olaf J. de Landell– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 39] [p. 39] Op het kerkhof aan de Oude Torenstraat Wie heeft de stilte horen zingen, toen 't vogellied tot zwijgen ging in 't groene licht langs oude stenen, waar nog een vleug van bidden hing? Wij zijn Gods eigen boterbloemen, zijn egelantier en pluimend gras. Eerst liggen we gezaaid in de aarde; dan worden wij bloeiend gewas en stijgen op een steel gekroond omhoog, omhoog. Ons roept het licht boven de eeuwen-oude bomen: ‘Kom, bloem, hier voor mijn aangezicht!’ Daarom staan daar die boterbloemen en grassen op zo'n ijle steel te wuiven in de lentewind: een Hemels roepen is hun deel. De wind voert straks hun kronen mee; die wervelen opwaarts in de stroom. Wie heeft de stilte horen roepen?... Het stads-rumoeren is een droom. Voor Burgemeester J.J.G. Boot, die de poort opende. Vorige Volgende