Groot schilderboek(1712)–Gérard de Lairesse– Auteursrechtvrij Inhoudsopgave [Eerste deel] Voorreden aan de Konst beminnende lezers. In commentarios artis pictoriae, Gerardi Laeressi summi pictoris. Op het grote schilderboek van den heer Gerard de Lairesse. Gedachten op het groot schilderboek van den heer Gerard de Lairesse. Op het eerste boek, Handelende van de maniere des penceels. Inleiding tot dit Werk. Aan de konst-oeffenaars. Tafereel van de schilderkonst. Groot schilderboek. Van de Handeling des Penseels. Eerste Hoofdstuk. Het Schilderen der Levens-groote Beelden. Tweede Hoofdstuk. Van het Doodverwen, om vast en vaardig zulks te doen. Derde Hoofdstuk. Het Opschilderen, en wat daar in waar te neemen is. Vierde Hoofdstuk. Van het Retocqueeren of Nazien. Vyfde Hoofdstuk. Van de rondigheid of tweede Tint. Zesde Hoofdstuk. Van de Schoonheid. Zevende Hoofdstuk. Van de Beweging der Leeden. Achtste Hoofdstuk. Van de driftige en geweldige Beweegingen. Negende Hoofdstuk Van de Koleur der Naakten. Tiende Hoofdstuk. Van de Verwen, gebruyk der zelve, en Coloriet der verschillende geslachten. Elfde Hoofdstuk. Van het bevallig en schoon koloreeren. Twaalfde Hoofdstuk. Op het tweede Boek. Verhandelende de grondreegelen om wel te Ordineeren. Van het ordineeren of schikken der voorwerpen. Tweede boek. Wat in een schilder tot het Ordineeren van zyn gedachten vereist word. Eerste Hoofdstuk. Van het Ordineeren. Tweede Hoofdstuk. Het Ordineeren der Geschiedenissen. Derde Hoofdstuk. Hoe men fraaye Printen, Academie-beelden en Modéllen in het schilderen gebruyken zal. Vierde Hoofdstuk. Van de Waarschynelykheid en Schilderachtigheid in een Ordinantie van veel of weinig beelden. Vyfde Hoofdstuk. Van het onderscheid der Wezens zo wel van oude als jonge perzoonen, in het Man en Vrouwelyk geslacht. Zesde Hoofdstuk. Van de Eigenschap en Verkiezelykheid in de beweeging der Leedematen, tot uitdrukking der Hertstochten. Zevende Hoofdstuk. Van de Werking der Gedachten omtrend het ordineeren der Geschiedenissen. Achtste Hoofdstuk. Aanmerkingen over eenige misverstanden in het verbeelden van Geschiedenissen. Negende Hoofdstuk. Van de Rykelijkheid en Natuurlykheid in 't ordineeren eener geschiedenis. Tiende Hoofdstuk. Van de schikking der Zin-beteekenende Beelden. Elfde Hoofdstuk. Ordentelykheid der beweegingen, die uit de hertstogten na malkanderen vloeyen. Twaalfde Hoofdstuk. Tweede tafereel. Verbeeldende Apollo en Dafne. Van het gebruik en misbruik der Schilderkonst. Dartiende Hoofdstuk. Van de byzondere neiginge tot deze of geene verkiezinge als Beelden, Landschap, Gebouwen, Zee, Bloemen, enz. Veertiende Hoofdstuk. Wat door een Tafereel verstaan moet werden, en hoeveelerley die zyn. Vyftiende Hoofdstuk. Hoe men de Fabelen van Ovidius, of de Herscheppingen, met voor deel zal gebruiken; en wat meer vereischt word tot het opstellen en uitvoeren van een konstig Tafereel. Zestiende Hoofdstuk. Grondregelen om kleine Figuuren in een groote ruimte, en groote Figuuren in een klein begrip, te ordineeren. Zeventiende Hoofdstuk. Van het Ordineeren der Historien, Conterfeitsels, Stilleevens, enz, in een kort begrip. Achtiende Hoofdstuk. Wegens de Verdeeling der Geschiedenissen. Negentiende Hoofdstuk. Van het waarneemen der schikking in een Tytelplaat. Twintigste Hoofdstuk. Noodzaakelyke Waarneemingen in het beschilderen der Zaalen, Gaanderyen, en andere plaatsen, alwaar men gezint is een Geschiedenis in verscheidene Stukken te vervolgen. Een-en-twintigste Hoofdstuk. Op het derde boek, Handelende van 't Antiek en 't Modern. Groot schilder-boek, Derde boek. Onderscheid tusschen 't Antiek en 't Modern. Eerste Hoofdstuk. Aanwyzinge om het burgerlyke of cierlyke Modern wel uit te beelden. Tweede Hoofdstuk. De eigenschappen van het Burgerlyke, het welk dagelyks stof in overvloed voor Modernschilders verschaft. Derde Hoofdstuk. Vervolg van 't voorgaande. Vierde Hoofdstuk. Van de Kleeding en Drachten. Vyfde Hoofdstuk. Op het schilderboek van de kleuren Door den Grootkunstenaar Gerard de Lairesse. Groot schilder-boek, Vierde boek. Van de Koleuren, en derzelver schikking. Eerste Hoofdstuk. Van de eigenschappen, aart en koleuren der Kleedingen. Twede Hoofdstuk. Van de koleurde Kleedingen, en der zelver toepassende vermenging, by en op malkanderen. Derde Hoofdstuk. Van de Harmonie of Houdinge der Koleuren. Vyfde Hoofdstuk. Van het schikken der ongelyke Voorwerpen, benevens licht tegen donker, en donker tegenlicht. Zesde Hoofdstuk. Van de Welstand in de ongelyke en tegenstrydende Voorwerpen. Zevende Hoofdstuk. Van krachtige Voorwerpen tegen zwakke Gronden, en het tegendeel, of donker tegen licht, en licht tegen donker. Achtste Hoofdstuk. Van het bestuiven der Voorwerpen. Negende Hoofdstuk. Op het vyfde boek, Verhandelende van het Licht en de Daaging. Zinnebeeld der lichten. Groot Schilder-boek, Vyfde boek. Wegens het Licht en de Daaging. Eerste Hoofdstuk. Van de gesteltenis der Lucht, of des Hemels. Twede Hoofdstuk. Van de weêrschyn in het Water. Derde Hoofdstuk. Van de slagschaduwen volgens de verscheidene lichten. Vierde Hoofdstuk. Van de weêrkaatsingen of Reflexien. Vyfde Hoofdstuk. Dat het zonnelicht geen meer der kracht heeft, ten opzichte van de schaduwe, als een gemeen licht. Zesde Hoofdstuk. Van de Slagschaduwen in de Zonneschyn. Zevende Hoofdstuk. Hoe men het Zonnelicht in een Stuk, van een algemeen licht gedaagd, zal verbeelden. Achtste Hoofdstuk. Dat de schaduwen der voorwerpen in een Zonnelicht niet gloeijender zyn, dan in een gemeen Licht. Negende Hoofdstuk. Van het onderscheid der Slagschaduwen, voortkomende uit de Zon, of uit het Zichtpunt. Tiende Hoofdstuk. Van het verbeelden der verscheidene lichten in een Stuk. Elfde Hoofdstuk. Naauwkeurige opmerkingen, die in het Zonnelicht waar te neemen zyn. Twaalfde Hoofdstuk. De drie hoedanigheden van de Zon. Dartiende Hoofdstuk. Van de natuur der Zon ten opzichte der Landen die men verbeeld. Veertiende Hoofdstuk. Van de daaging der Zon in haaren ondergang en opgang. Vyftiende Hoofdstuk. Van de toepassing der Zon, en andere Lichten. Zestiende Hoofdstuk. Van de eigenschappen der Zon, en andere Lichten, in hunne weezendlyke verbeeldingen, en de onderscheidene tyden des Dags. Zeventiende Hoofdstuk. Verhandeling der Maan, aangemerkt ten opzichte van haare verbeelding in Schildery. Achtiede Hoofdstuk. Verhandeling van de Nacht en gemaakte Lichten, van Fakkel, Lamp, Kaars, en Vuur. Negentiende Hoofdstuk. Nutte overweeging omtrent het gebruik der Perspective of Doorzichtkunde. Twintigste Hoofdstuk. Wegens het onderscheid in 't coloreeren van groote en kleene Stukken, of groote en kleene Beelden. Eenentwintigste Hoofdstuk. Onderscheid der kracht in groot en kleen Schilderen, en der Vergroot-en Verkleenglaazen. Twee-en-twintigste Hoofdstuk. Onderzoek na 't verschil dat'er tusschen een ruim Landschap met kleene stoffagie, en een strydig met kloeke beelden is, ten opzichte van de lucht beide in een helderen dag aangemerkt zynde. Drie-en-twintigste Hoofdstuk. Van de Lichten binnens Kamers. Vier-en-twintigste Hoofdstuk. Van de toeëigening der Lichten na den by zonderen aart der Geschiedenissen, nevens een Tafereel van de verschillende Lichten. Vyf-en-twintigste Hoofdstuk. Tafereel voor het zesde boek Verhandelende de landschappen. Groot schilder-boek, Zesde boek. Verhandeling van de Landschappen. Eerste Hoofdstuk. Van het Licht, de Gestalten, en Koppeling in de Landschappen. Twede Hoofdstuk. Van het Stoffeeren der Landschappen. Derde Hoofdstuk. Van de onroerende Stoffagie, zo van Graven en Tombes, als Huizen, Tuinen, en diergelyke. Vierde Hoofdstuk. Van de schoone Koloreering in Landschappen. Vyfde Hoofdstuk. Van het slaan en Modellen der Boomen na het leven. Zesde Hoofdstuk. Van de plaatsing der Landschappen, en der geene die men Weêrgaâs noemd. Zevende Hoofdstuk. Van de Lichten in een Landschap. Achtste Hoofdstuk. Van de Landschappen in een kort begrip. Negende Hoofdstuk. Van het beschilderen der Vertrekken. Tiende Hoofdstuk. Van de Schilderagie buitenshuis, als in Prieelen, opene Gaanderyen, Portaalen, en andere verschillende plaatsen toepasselyk. Elfde Hoofdstuk. Tafereelen van Venus en Adonis, tot stoffagie en ordinantie der Landschappen strekkende. Twaalfde Hoofdstuk. Het Verdichtsel van Dryope, tot stoffeering der Landschappen. Dertiende Hoofdstuk. Tafereel van Erisichtonius, en het Zinnebeeld van een Satyrs straf, beide tot stoffeering der Landschappen. Veertiende Hoofdstuk. Van het woord Scchilderachtig. Vyftiende Hoofdstuk. Van het Schilderachtig Schoon in de opene Lucht. Zestiende Hoofdstuk. Van het onschoone en verbrokene, te onregt Schilderachtig genoemd. Zeventiende Hoofdstuk. [Tweede deel] Zinnebeeld Op de Verhandeling der Afbeeldsels. Van de Afbeeldsels of Conterfeitsels. Zevende boek. Eerste Hoofdstuk. Van de Gebreken des Aangezichts, en der andere Ledemaaten. Twede Hoofdstuk. Van het geene in een Afbeeldsel of Conterfeitsel, en welvoornaamentlyk in die van Vrouwen, is waar te neemen. Derde Hoofdstuk. Van de Verkiezing der Daagingen, Kleedingen, en Gronden, in en by de Afbeeldsels, nevens een Verhandeling des Oogpunts. Vierde Hoofdstuk. Van de Conterfeitsels in het kleeen. Vyfde Hoofdstuk. Van de toepassing der Voorwerpen by de Afbeeldingen der Persoonen van verschillende staaten. Zesde Hoofdstuk. Van de best voegende koleuren der Kleedingen by de Conterfeitsels. Zevende Hoofdstuk. Van het navolgen der groote Meesters in het schilderen van Afbeeldingen, en van het namaaken hunner Schilderwerken in 't algemeen. Achtste Hoofdstuk. Op het openen van de Hr. Gerard Lairessens bouwtooneel, Of het achtste Boek zyner schilder-konst. Van de Architectuur of Bouwkunde. Achtste boek. Eerste Hoofdstuk. Van de hoogtens der Ornamenten, Kolommen, en hunne Pedestallen. Twede Hoofdstuk. Van de eigenschap en waarneemingen in een Gebouw. Derde Hoofdstuk. Van de schikking der gekoleurde Steenen by en op malkanderen, zo binnen als buitenshuis; mitsgaders Tombes, Vaazen, en Termen in de Bagchanaalen gebruikelyk. Vierde Hoofdstuk. Van het schilderen der Aaderen en Vlakken in Metsel-en Timmerwerken, zo binnen als buitenshuis; en wat ordentelykheid daar in waar te neemen valt. Vyfde Hoofdstuk. Van de Ruïnen of vervallene Gebouwen. Zesde Hoofdstuk. De voornaamste waarneemingen over de Stoffagie in het schilderen van Zaalen, Kamers en andere Vertrekken. Zevende Hoofdstuk. Wat soort van Schilderyen in ieder Vertrek van een Huis gevoegelyk zyn. Achtste Hoofdstuk. Beschryving van verscheidene Tafereelen, volgens den aart, hoogte, en andere toeëigeningen der Orders in de Bouwkunde behoorende. Negende Hoofdstuk. Gezicht der Tafereelen in een twede Kamer, na de Order Dorica gebouwd. Tiende Hoofdstuk. Gezicht der Tafereelen in de derde Kamer, na de Order Ionica gebouwd. Elfde Hoofdstuk. Verdeeling en verbeelding der Tafereelen in de vierde Kamer, na de Order Romanagebouwd. Twaalfde Hoofdstuk. De Fabel van Calisto, gepast tot de verciering van het Vyfde Vertrek, gebouwd na de Order Corinthica. Dertiende Hoofdstuk. Beschryving van Apolloos Tempel, te zien van binnen. Veertiende Hoofdstuk. Op de Verhandeling der zolder-schilderyen, En aart der heidensche goden. Door den Heer Gerard de Lairesse. Van de Zolderwerken, of het schilderen der Plafonds. IX. boek. Eerste Hoofdstuk. Zwaarigheden die men ontmoet in het schilderen der Plafonds. Twede Hoofdstuk. Van de verkorting der voorwerpen in de Plafonds. Derde Hoofdstuk. Van de gestalte der Beelden in de Zolderwerken. Vierde Hoofdstuk. Middelen om zyn Stuk op den Ezel te zien even of het zelve in de Zolder op zyne plaats gesteld ware. Vyfde Hoofdstuk. Van het tekenen na 't leven, om in de Plafonds te gebruiken. Zesde Hoofdstuk. Van de koleur der vliegende Beelden in de lucht. Zevende Hoofdstuk. Algemeene waarneeminge in het beschilderen der Plafonds of Zolderingen in Zaalen, Kamers, Gaanderyen, en andere Vertrekken. Achtste Hoofdstuk. Middelen om alle zwaare Bouwgevaarten, Beelden, Boomen, als anders, na het leven, in hunne volkomene en natuurlyke verkorting, te tekenen. Negende Hoofdstuk. Van de houding en smelting der koleuren in de Zolderstukken. Tiende Hoofdstuk. Van de Goden in de Heilige, Heidensche, en Waereldlyke Geschiedenissen, en Verdichtselen. En eerstelyk van het onderscheid tusschen Geestelyke en Heidensche Verbeeldingen. Elfde Hoofdstuk. Onderzoek wegens het verbeelden van de Persoonen der H: Drieëenheid. Twaalfde Hoofdstuk. Van de glans der Engelen en Heidensche Godheden. Dertiende Hoofdstuk. Van de verbeelding der Engelen en Geniën der Heidenen. Veertiende Hoofdstuk. Van de Heilige Zinnebeelden. Vyftiende Hoofdstuk. Van de Penates, Lares, en Cupidoos. Zestiende Hoofdstuk. Zeventiende Hoofdstuk. Maniere van gestaltens in de aanbiddingen en godvruchtigheid der Volkeren gebruikkelyk. Van de verscheidene Offerhanden der volkeren, benevens de byzondere plechtigheden en dienstpleegingen omtrent de zelve gebruikelyk. Achtiende Hoofdstuk. Van de Priesterlyke Gewaaden of Kleedingen, als mede van de gewyde Vaten, en andere zaaken tot de Offerhanden behoorende. Negentiende Hoofdstuk. Tafereel voor het negende boek, Handelende van de beeldhouwery. Groot schilder-boek, negende boek. Verhandeling van de Beeldhouwery. Eerste Hoofdstuk. Twede Hoofdstuk. Van de Basreléves. Derde Hoofdstuk. Van de kracht, eigenschap, en schikking der Basreléves. Vierde Hoofdstuk. Van de Kleeding der Statuaas en Basreléves. Vyfde Hoofdstuk. Van de beweeging en die men de Pronkbeelden doet vertoonen. Zesde Hoofdstuk. Van de plaatsing der Beelden of Pedestallen, Frontespiessen, in Nissen, en andere plaatsen. Zevende Hoofdstuk. De nutheid van het Boetseeren der Modellen. Achtste Hoofdstuk. Waar in de welstandigheid van een steene beeld of Statua met zyn Pedestal is geleegen, zo wel binnen als buiten; nevens het toepassen der Pronkvaazen en Borstbeelden. Negende Hoofdstuk. Hoe de Frontespiessen der Tempelen, Huizen, en Schouwplaatsen vercierd behooren te worden. Tiende Hoofdstuk. Tafereel voor het elfde boek, Handelende van de stillevens. Groot schilder-boek, elfde boek. Verhandeling van de Stillevens. Eerste Hoofdstuk. Concepten voor Basreléves, dienende tot stoffeeringe der Stillevens. Twede Hoofdstuk. Twede Tafereel. Zynde het tegendeel van het voorgaande. Eenigeverbeeldingen op byzondere Persoonen toegepast, bekwaam om met Stillevens uitgevoerd te worden. Derde Hoofdstuk. Van den oorspronk, aart, en eigenschap der Romeinsche Zegenkroonen, en andere belooningen van Eertekenen. Vierde Hoofdstuk. Van de plechtigheden der Romeinsche Triomfen en Zegenpraalingen Vyfde Hoofdstuk. Van de wyze der vier voornaamste en openbaare Grieksche Spelen, en ter eere van wie de zelve ingesteld waren. Zesde Hoofdstuk. Van de Krygskleederen en Wapenrustingen der byzondere Volkeren, doch voornaamentlyk van die der Grieken en Romeinen. Zevende Hoofdstuk. Van den oorspronk der verschillende Veldtekenen en Wapenschilden, tot onderscheiding der Volkeren en Geslachten. Achtste Hoofdstuk. Tafereel voor het twaalfde boek, Handelende van de bloemen. Groot schilderboek. Twaalfde boek. Verhandeling van de Bloemen. Eerste Hoofdstuk. Van geschilderde Bloemen in Zaalen, Kamers, Gaanderyen, en voornaamentlyk tegen Plafonds tot cieraad dienende. Twede Hoofdstuk. Dat een regt Bloemschilder de Perspectief moet verstaan: als mede het misverstand in 't verbeelden van zommige oneigene dingen. Derde Hoofdstuk. Van Bloemen op allerhande gronden. Vierde Hoofdstuk. Van de schikking der Bloemen en der zelver koleuren in Festons en Bouquetten. Vyfde Hoofdstuk. Vervolg van de schikking en plaatsing der bloemen. Zesde Hoofdstuk. Op de graveerkonst, Van den Heer Gerard de Lairesse. Groot schilderboek. Dertiende Boek. Tafereel van de Graveerkonst in haare bezigheid, strekkende tot een Inleidinge van dit Boek. Eerste Hoofdstuk. Van de Graveerkonst in 't algemeen. Twede Hoofdstuk. Van de algemeene welstand die in een schoone Prent vereischt word, benevens het onderscheid van Konst-en Boekprenten. Derde Hoofdstuk. Van het onderscheid der Plaatsny- en Etskunde. Vierde Hoofdstuk. Aanmerkingen over de Arceeringen. Vyfde Hoofdstuk. Naauwkeurige aanmerkingen over het stippelen van veele Plaatsnyders in hunne werken. Zesde Hoofdstuk. Van het etsen der Basreléves. Zevende Hoofdstuk. Van de Plaatsnykunde en het leggen der Arceeringen. Achtste Hoofdstuk. Van de Zwartekonst. Negende Hoofdstuk.