Christelijcke en vermakelijcke gesangen(1647)–Franciscus de Laat– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina **5r] [p. **5r] Op het selfde voorwerp. ICk singh' geen oorloghs-list Van het verdeelt Germanjen; Noch repp' van Burger-twist In het gesloopt Brittanjen; Noch denck' om Vorste-staf [Die heylsaem, houd' mer handen af] Met schimp-rijm te ontmoeten; Op dat ick met geen silv're daeuw' In Beljes Tas, soo nooyt te naeuw Mijn losse drift sou boeten: [pagina **5v] [p. **5v] Noch derv' een Vagevyer Voor sulcke vaersen stoocken, Die aller Vader hier In 's wereldts schouw deed' roocken, Niet uyt een heete gloet, Tot schen-sucht, ofte dolle moet, Maer onbedacht gevoelen. Men laeck' geen wijsheyt, eer, noch schoont In 't voorwerp, daer 't sijn glans verwoont. Oock luyptmen onder 't woelen; Maer sta bedwelmt, bevreest, Hoe ick een plaets kan vinden, [pagina **6r] [p. **6r] Om mijn, De Laet, een meuwen geest Den slaep des hoofts t'omwinden Men t' saem-getuyte lof [Door dien hy ons schept nieuwe stof] Van onverwelckb're bloemen, Bestuwt met stoet van letter-jeught, Met handt-geklap, en dert'le vreught, En kan sijn rymen roemen. Hy mengelt hoogh, en laegh In sijn streel-siecke bladeren, En maeckt een dof-geest graegh, Als hy als Artz komt naderen [pagina **6v] [p. **6v] En menght met heyl'gen Psalm Een france, of duytse, luchter galm, En treft soo na mijn oordeel Dat alte langh gemiste wit Daer Dichters heyl en eer in sit, Want voeght vermaeck by voordeel. Soo als men 't sien kan. Vorige Volgende