[Maria Tesselschade Visscher]
Visscher, Maria Tesselschade -, 1594-1649, de jongste dochter van Roemer, Tesselschade geheten, omdat juist bij haat geboorte haar vader bij Tessel een schip verloren had. Zij was de vriendin van Hooft, Huygens en Barlaeus. Zij trouwde in 1623 met Allaert Crombalch, zeeofficier, Hervormd; het paar vestigde zich te Alkmaar. Maar zij bleef de welkome gast op het Muiderslot. In 1634 verloor zij man en oudste dochter. Als weduwe vond zij afleiding in de vertaling van Tasso's Gerusalemme liberata; zij weigerde de hand van Huygens zowel als van Barlaeus, die beiden weduwnaar waren. Het geloof stond tussenbeide. In 1647 verloor zij haar enig overgebleven kind:
Die van wat liefs moett scheijen,
schreef Huygens in haar grafschrift. Zij zelf toont zich in enkele gedichten als kunstenares. Die verzen zijn opgenomen in de bundel Verscheyde Nederduytsche Gedichten, 1659. Haar schrijftaal is de taal der Précieuses van haar tijd en haar kring (Huet). De dochters van Roemer hadden van alles geleerd: dansen, paardrijden, zwemmen, muziek, tekenen, borduren, boetseren, schoonschrijven, glassnijden, talen en geschiedenis:
aan haar verwen vast te lijmen;
aan de klanken van haar rijmen.
Vondel droeg aan haar zijn Elektra op in 1639 en Peter en Pauwels in 1641. In 1642 had zij het ongeluk, haar ene oog te verliezen.
Tesselschade werd begraven in de Oude Kerk te Amsterdam. Jan Vos hief een