[Staatsprijs voor Letterkunde]
Staatsprijs voor Letterkunde, ingesteld 1947, (P.C. Hooftprijs); voor 1947 toegekend aan wijlen Arthur van Schendel voor zijn roman Het oude huis en aan mevrouw Amoene van Haersolte voor haar novellenbundel Sophie in de Koestraat. In 1948 kreeg A.M. Hammacher de prijs voor zijn essay ‘Eduard Karsen en zijn vader Kaspar’. Na de roman en het essay kwam de poëzie aan de beurt in 1949: bekroond werd Achterberg met zijn dichtbundel: En Jezus schreef in het zand. Simon Vestdijk verwierf in 1951 de prijs voor zijn roman De Vuuraanbidders. De prijs is ƒ2500.