[Dr. H.J.A.M. Schaepman]
Schaepman, Dr. H.J.A.M. -, 1844-1903, geb. te Tubbergen, 1867 R.K. priester, reisde 1868 met zijn neef, de aartsbisschop van Utrecht, naar Rome, waar hij de doctorstitel verwierf en waar hij bleef tot na de afloop van het Vaticaans Concilie, 1870. Toen prof. aan het seminarie te Rijsenburg; 1880 lid der Tweede Kamer. In 1871 had hij met Dr. Nuyens de redactie aanvaard van De Wachter, 1874 Onze Wachter genoemd. Daarin ontwikkel de hij in 1883 een democratisch R.K. program. Hij stelde 1887 subsidie aan de bijzondere scholen voor. Bracht 1888 met Dr. Kuyper het verbond van Rome en Dordt tot stand. Tegenover het conservatieve dagblad De Tijd was Het Centrum zijn politiek orgaan.
Als dichter is hij een navolger van Bilderdijk en vooral ook van Da Costa in zijn tijdzangen: De Paus, 1866; De Eeuw en haar koning, 1867, een verheerlijking van Pius IX; Parijs, 1872; Napoleon (III), 1873. In 1868 kwam een gedicht ter ere van Vondel en een loflied op De Pers. Het berijmde verhaal van St. Maria, de zondaresse van Egypte, 1868 in Thijms Volksalmanak. Van 1886 zijn grote gedicht Aya Sofia, de moskee van Konstantinopel, vroeger de kerk gewijd aan de Heilige Wijsheid, het vleesgeworden woord. Dit dichtstuk als rederijkerij vol valse beeldspraak fel bespot door Kloos. In 1918 beproefde J. Persijn een verdediging; deze poging herhaald door Seerp Anema, 1936.
Schaepman trad ook als letterkundig spreker en voordrager van zijn eigen werk op. Over hem studiën van A.M.A.J. Ariëns; van Dr. G. Brom; van J. Persijn een bloemlezing, Hoogstraten 1912, gevolgd door een werk over Schaepman in 3 delen, 1912-'16.