Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid
(1952)–K. ter Laan– Auteursrecht onbekend[sage]sage = overlevering, die zich vastknoopt aan een bepaalde plaats of een bepaald persoon: de Karelsagen, Siegfried en de Nibelungen, 't Vrouwtje van Stavoren, Mariken van Nimwegen, Jaromir van Staring, de Vliegende Hollander, de Zwaanridder, de Wandelende Jood, Faust te Waardenburg bij Zalt-Bommel. Van bijzondere betekenis, ook voor onze letteren, gehele groepen van sagen: Alexander de Grote, de Trojaanse Oorlog, de ridders van de Ronde Tafel (Artur, de Graal, Percival), Karel de Grote, Tijl Uilenspiegel. De gebroeders Grimm verzamelden het eerst de Duitse Sagen. In navolging daarvan zijn ook de Nederlandse bijeengebracht; zie overleveringen. |
|