Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid
(1952)–K. ter Laan– Auteursrecht onbekend
[pagina 443]
| |
Antwerpen, hooghartig tegenover de Amsterdamse burgerlui, neef van Spieghel, ridder geworden in Spanje, speelde sedert 1617 een voorname rol in de Oude Kamer In Liefde Bloeyende; schrijver van toneelwerk; tussen 1618 en '39 leverde hij 24 romantische toneelstukken. Hij was gezant van de hertog van Holstein en vertegenwoordiger van de Hanzesteden te Amsterdam. Rodenburg had met de twisten in D'Eglantier niets te maken; hij schreef tot 1617 zijn spelen voor de Brabantse Kamer 't Wit Lavendel en trad pas in de Eglantier op, nadat Costers Academie opgericht was. In 1616 gaf hij zijn eerste stuk uit, het Batavierse Vryagie-spel. Verder een groot aantal vertalingen uit het Sp. en één uit het Engels, n.l. zijn Wraeck-gierigers Treurspel. Rodenburg wilde de wetenschap op het toneel brengen. In zijn spelen vindt men geschiedenis, kennis van landen en volken, zedeleer. Bredero dreef de spot met al die geleerdheid bij dienstmeisjes en stalknechten; (voorrede van Griane). Ook Coster schold hem uit. Diens vader was maar timmerman en koster van de Oude Kerk; zo werd de strijd nog feller. Reeds in 1601 had Rodenburg Guarini's herdersspel Il Pastor fido (De Getrouwe Herder) bewerkt als Den Trouwen Batavier; vertoond 1609, uitgegeven 1617. Van 1619 is zijn geschrift, opgedragen aan Prins Maurits, ‘een onoprechte tentoonstelling van schijngeleerdheid’: Eglentiers Poëten Borstweringh, waarin hij zijn letterkundige opvatting verdedigde; het was een vertaling en bewerking van Sidney's Apology for Poetrie van 1580. In 1619 ging hij weer naar 't buitenland; in 1638 was hij gezant van Holstein, de Hanze en Hamburg ‘op 't slot van Nassau buyten Brussel’, later te Antwerpen. Zijn werk staat geheel onder invloed van Lope de Vega. Zo is hij ook de eerste, die drama's opbouwde uit de Vad. Gesch.: Hoecx en Cabeliaus; Vrou Jacoba. Op Lope's voorbeeld bracht Rodenburg handeling, afwisseling en drukte op het toneel. Men zag de burgerij in handel en wandel vóór zich. Vertoningen en stukjes muziek verhoogden de levendigheid, maar hij had er deugd en stichtelijkheid naast en lange redeneringen over de hartstocht. Zijn stukken zijn tragi-comediën. Waarschijnlijk is zijn Trouwen Batavier aanleiding geweest voor Vondel, om de Leeuwendalers te dichten. Na 1659 werden zijn stukken niet meer gespeeld. Ze vonden veel navolging, o.a. bij Krul, die hem ‘Bataefsche Apollo’ noemde. Hij vertegenwoordigt het eerst de romantische richting op het toneel met zijn ‘mantel- en degenstukken’. Bibliografie van Rodenburg door J. Alblas, 1894. Zijn tijdgenoot Tengnagel dacht niet bijzonder gunstig over hem: Al syn ses-en-twintigh spellen
Zyn niet waerdigh eene spel.
|
|