[Prins]
Prins (of keizer), de voorzitter; factor, de leider der vertoningen en de vaandrig vormden het bestuur van een Kamer van Rethorycke. De Rethoryckers wendden zich vaak aan het slot van hun gedichten tot de Prince; het laatste couplet droeg tot opschrift Prince en richtte zich tot hem. De Prins moest op het landjuweel de Kamers ontvangen en toespreken. Ook in het Wilhelmus draagt het laatste couplet nog Prince tot opschrift; zo ook in het Jubeljaar-liedt van Spieghel, 1600.