[physiologie]
physiologie, lett. = natuurleer, beschrijving naar het leven van een type. Het schilderen van zulke typen of physiologieën was mode in de letterkunde van ± 1840. Hildebrand: Teun de Jager, De Veerschipper, de Barbier. Jonathan: De Zeeuwsche Arbeider, De Rotterdamsche Sleper, De Straatjongen. Klikspaan: Studententypen. Jonckbloet: Physiologie van Den Haag, 1843 anoniem verschenen. Zo verscheen er ook een Physiologie van Rotterdam, door twee Rotterdammers, 1842. Een er van was G.W. v.d. Voo, een der eerste Ned. socialisten. Over dit boek Dr. W. v. Ravesteyn. Rotterdamsche Cultuur, 1942. In die tijd schreef Jan de Vries De verborgenheden van Amsterdam, navolging van Eugène Sue over Parijs.