Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid
(1952)–K. ter Laan– Auteursrecht onbekend[Songs of Ossian]Ossian, Songs of -, Zangen van Ossiaan, sedert 1760 door de Schot Macpherson uitgegeven, ‘nevelbeelden uit een lang vervlogen voortijd’, door die Schot zelf gemaakt, ‘onmatig bewonderd door de tijdgenoten’, die de ‘bardenzangen’ voor echt aanzagen. De eerste vertaling, van E.D., kwam al in 1763. Van de Kasteele gaf De Gedichten van Ossian in 't licht in 1793; in 't zelfde jaar kwarn er ook nog een andere vertaling. Feith schreef zijn Alpin in proza; het was een navolging van de Songs of Selma. Ook Bilderdijk kwam onder invloed van Ossian; verder de natuurdichteres E.M. Post en vooral Helmers, die De Dood van Ossiaan bezong. Volgens James Macpherson was Ossian de dappere held der Oud-Ierse verhalen, door hemzelf in zijn ouderdom opgetekend. Deze Ossiaanse Zangen oefenden in de tijd der Romantiek grote invloed op de Europese letterkunde, al bleken ze later vervalst te zijn. Grote strijd over de echtheid, die o.a. door Bilderdijk verdedigd werd, die de gehele Ossian vertaalde. zie Mengelingen. Dr. Johnson doorzag reeds het bedrog. Dr. J.P. Arend schreef er een proefschrift over na zijn benoeming tot Dr. honoris causa; hij droeg het op aan Siegenbeek en Peerlkamp. Ossian zou de zoon van Fingal geweest zijn, maar een held Fingal is er nooit geweest; het gehele gedicht ‘Fingal, een oud heldendicht in 6 boeken’ is door Macpherson opgebouwd uit 2 oude Schotse balladen. In 1807 verschenen Ossians werken in het ‘oorspronkelijk’ Gaelisch. Over Ossian schreef Beets in zijn Verscheidenheden, VI, 1868. |
|