Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid
(1952)–K. ter Laan– Auteursrecht onbekend[novelle]novelle, het verhaal in proza van één enkele gebeurtenis. Novellen kwamen voor bij de klassieken, en ze kwamen ook uit het Oosten: Duizend en één Nacht. Maar de novelle kwam vooral in ere met de Renaissance: Boccaccio en Bandello in Italië; Cervantes in Spanje; de Heptaméron in Frankrijk; Chaucer in Engeland. Uit al deze werken werd door Ned. schrijvers geput. Bij ons vertoont de prozanovelle zich het eerst in de 15e eeuw met Griselde en in de Seven wyse mannen van Romen. De novellen van Boccaccio, 1313-'75, en die van Cervantes, 1547-1616, vindt men in tal van bundels terug. Opnieuw treedt de novelle te voorschijn tijdens de Romantiek. Bij ons b.v. in de Camera Obscura: Stastok, Kegge, Gerrit Witse. Verder bij Van Lennep en Mw. Bosboom-Toussaint; bij Schimmel: Een deugniet (De Ruyter). Godsdienstige en Zedelijke Novellen, van Koetsveld. Maria Tesselschade van J.A. | |
[pagina 376]
| |
Alberdingk Thijm. Sleeckx schreef novellen over 't leven in Lier; verder August en Renier Snieders, Mw. Courtmans, Dodd, de gezusters Loveling. Letterkundige novellen van Jan ten Brink: De eerste liefde van Brederoo, 1874; Jan Starter en zijn Wijf, 1890; De Bredero's, 1892; Brechtje Spiegels, 1898. Dan treedt Justus van Maurik op. Verder: Mw. La Chapelle-Roobol, Virginie Loveling, Cyriel Buysse, Thérèse Hoven, C. Noordwal. Frans Netscher noemde zijn Menschen om ons een bundel novellen. Heijermans schreef een groot aantal novellen als Falklandjes; ook Gerard van Hulzen en Top Naeff leverden er heel wat. De Wereldbibliotheek gaf een boekje met Drie Vergeten Novellen uit (Mw. Bosboom, Huet en Simon Gorter). Als een geschenk in de Boekenweek van 1938 diende een bundeltje van drie, van F. Bordewijk, van Marie Koenen en van Marianne Philips. In 1940: Onweer van M. Vasalis; De Getuige van Egbert Eewyck, en Dees' kleine hand van Jan Campert. De Korte Baan, bundel novellen onder red. van H. Marsman en E. du Perron Zie ook dorpsvertellingen. Novellen in verzen, zie berijmde verhalen. Doch ook reeds in de M.E., b.v. Karel ende Elegast, en de boerden; zie daar. Verder bij Cats; de Trou-ringh is een grote novellenbundel met 15 verhalen. In December 1945 schreef de uitgeverij Nederland's Boekhuis te Tilburg een prijsvraag uit voor de beste novelle, als inleiding voor de nieuwe novellenreeks De Zonnewijzer, waaraan de beste Nederlandse novellisten zouden medewerken. Het aantal inzendingen was buitengewoon groot. De jury bestaande uit Ed. Hoornik, Wouter Paap en Jac. Schreurs M.S.C. heeft de eerste prijs (ƒ1000, boven het honorarium) niet toegekend. De tweede prijs (ƒ500) werd toegekend aan Gabriël Gorris voor zijn novelle ‘Palabroea, de witte uil van Mato’ en de derde prijs (ƒ250) aan Klaas de Wit voor ‘Agapê, de liefde tot leven en dood’. In 1948 was de premie-novelle van de Boekenweek Oeroeg, een Indisch verhaal van Hella Haasse; in 1949 Twee Negerpopjes van Clare Lennart; in 1950 De zaak Beukenoot door Marianne Philips; in 1951 De Porceleintafel van Olaf de Landell. |
|