[Dr. P.H. van Moerkerken]
Moerkerken, Dr. P.H. van -, geb. 1877 te Middelburg, leraar in 't Ned. te Haarlem 1904-'26; daarna hoogleraar a.d. Ac. voor Beeldende Kunsten. † 1951. Schreef De Satire in de Ned. kunst der M.E., proefschrift 1904. Hij was opgeleid voor schilder. Hij schreef in 1913 De Ondergang van het Dorp, d.i. de verwording van Laren in het Gooi als kunstenaarsdorp; verder vele werken, vooral historische romans, o.a. De Wil der Goden, 1933, met Claudius Civilis als hoofdpersoon en zes historische romans onder de titel De Gedachte der Tijden, 1918-'24. Als slot daarvan Het Lange Leven van Habhabalgo, de wereldgeschiedenis zinnebeeldig voorgesteld; de roman Het nieuwe Jeruzalem, de eerste van de reeks, geeft een beeld van het optreden der Wederdopers in Munster; De Verwildering behandelt het beleg van Haarlem; In den Lusthof Arcadië, dat is Nederland ten tijde van het Twaalfjarig Bestand. De romans van Van Moerkerken hebben de geschiedenis der beschaving tot onderwerp. Het Demonische Eiland is een schildering van Parijs, de hoofdpersoon sterft tijdens de Commune van 1871. In Habhabalgo beeldt Van Moerkerken de kapitalist, de priester, de rechtsgeleerde en andere vertegenwoordigers der maatschappij uit, ook de vrouw. De Bevrijders, 1915, is een ironische roman over de bevrijding van de Fransen in 1813. Verder Het kluchtspel in de 17e eeuw, 2 delen, 1898. Over Van Moerkerken een studie van Dr. G. Kalff Jr., 1926. Van Moerkerken gaf in 1900 XII Oude Liederen uit en is zelf ook dichter. Ook schreef hij dramatische werken, o.a. De Dood van keizer Otto III, 1910.