[Moderne Richting in de Ned. Herv. Kerk]
Moderne Richting in de Ned. Herv. Kerk; eerste geschrift: Brieven over den Bijbel van Busken Huet, 1858. Openbaart zich in onze letteren vooral bij De Genestet, Pierson, Haverschmidt en De Veer, alle vier predikant. Maar evenals Huet verlieten Pierson en De Veer de kerk. Opgekomen in Tubingen, 1837; verwierp het wondergeloof; in de Ned. Hervormde Kerk voorbereid door Prof. v. Heusde te Utrecht en de Groninger School v. Hofstede de Groot; verkondigd door Prof. Scholten te Leiden; bestreden door de confessionele richting onder leiding van Groen van Prinsterer. Sedert 1852 kwam Prof. Abraham Kuenen op de voorgrond, insgelijks te Leiden. De meesten bleven in de Kerk en trachtten daar hun invloed te verbreiden. Omstreeks 1870 gaf de Moderne Richting in het land de toon aan, doch alleen door 't beperkte kiesrecht. Aan de ene zijde bestreden door de orthodoxen, aan de andere zijde door al degenen, die het Modernisme als ‘halfheid’ beschouwden en vooral onder invloed van Multatuli tot het ongeloof overgingen.