[Maria Stuart]
Maria Stuart, 1542-'87, koningin van Schotland 1561, gevlucht naar koningin Elisabeth van Engeland, doch gevangen gezet 1568; onthoofd wegens samenzwering. Treurspel van Vondel, die haar als een halve heilige voorstelde. De tweede titel luidt: Gemartelde Majesteit; het was Vondels tweede drama na zijn overgang tot de R.K. Kerk, 1646. Alleen dit jaar 6 drukken. Opgedragen aan Eduard, Palts-Grave by den Ryn, Hertoge van Beieren, achterkleinzoon van Maria Stuart, de enige die tot het R.K. geloof was teruggekeerd. Vondel kreeg ƒ180.- boete voor dit treurspel, wegens belediging van de bevriende mogendheid Engeland.
Maria Stuart ging vergezeld van een Triomf in verzen, getekend Prudenter; van een Getuigenis uit Kamdeen, protestants historieschrijver; van een L. grafschrift en grafdicht door koning Jacobus, haar zoon. Er kwamen verscheiden schimpdichten, o.a. Distelroe en Vasten-Avonts Gift ‘aen den onbeschaemden Paepsche leughen-dichter, het Sotje vol van Sonden’. Verder Geest vande coningin Elisabeth. Dan Vagevier voor Joost van Vondelen, ‘ghestoockt door Juffr. Gondina van Weert’. Joachim Oudaen maakte een treurspel over de Hervormde Johanna Grey; zo als Vondel geput had uit een Protestantse schrijver, beriep Oudaen zich op Roomsgezinden.
Ongeblanckette Maria Stuart, treurspel van 1652 van S.T. v.d. Liest, tegen Vondels stuk. Maar Vondel werd verdedigd in een gedicht van Jan Vos Aan d'algemeene Rymers.