[Lof van Rethorica]
Lof van Rethorica, d.i. van dichtkunst en welsprekendheid, het eerste van de Tepelwercken in de Brabbelingh. Daarin ook Het Lof van een blaeuwe scheen en Het Lof van de Mutse (de huwelijksliefde). En daarachter gedrukt Het Lof van Danssen van Spieghel.