Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid
(1952)–K. ter Laan– Auteursrecht onbekend[landjuweel]landjuweel, feestelijke wedstrijd tussen de kamers van Rethorycke. Prijzen waren zilveren schalen, wijnpinten e.d. en een roosenhoet, een krans. De Kamers schreven de wedstrijden uit, soms ook de vorsten, als Philips de Schone in 1492 te Mechelen. Op het landjuweel van Antwerpen, 1496, waren behalve Z. Nederlandse Kamers ook Reimerswaal en Amsterdam. Beroemd Landjuweel van Gent, 1539; 19 Kamers gaven antwoord op de vraag: ‘welc den mensche stervende meesten troost es’ in Spelen van Zinne. De Kamers van Nieuwpoort en Thielt hebben eerbied voor de sacramenten; die van Oudenaerde en | |
[pagina 291]
| |
Yperen voor de goede werken, welke andere Kamers nutteloos achten; Brugge en Antwerpen bevelen het geloof aan; dit was het antwoord op de bloedplakkaten. De Gentse stukken werden in 1540 verboden. De ‘chaerte’ ter uitnodiging tot het Landjuweel van Rotterdam, 1561, luidde: Schout heresie, schimp, met alder maniere.
(Schuwt ketterij en schimp op de priesters.)
De vraag was: wat meest gheacht en schadelycxst vercreghen is, te beantwoorden met refereinen in 't vroede. En voor de zinnespelen: Wie den meesten troost oyt quam te baten,
dien schenen te zijn van God verlaten.
Negen stukken werden vertoond, o.a. van Noordwijk, Rijnsburg en Gouda; gedrukt 1564. Behalve de spelen van zinne, die werden opgevoerd, waren er op de landjuwelen refereinen, die werden voorgedragen. Ze gaven ook antwoord op een vraag. Deze luidde voor 't Gentse feest van 1539: Wat dier ter waerelt meest fortse verwint?
(Welk dier overwint de grootste kracht?)
Antwoord: de mens of fijner nog: de vrouw. Dit was de vraag int wijse. Item int sotte: Wat volc ter werelt meest sotheyt toocht. Item int Amoureuse: Och mocht icse spreken,
ic ware ghepaeyt.
Beroemd is vooral het Landjuweel van Antwerpen, 1561. Daar waren godsdienstige vraagstukken verboden. De Kamer der Violieren legde 24 vragen aan de Overheid voor. Gekozen werd: Wat den mensch aldermeest tot consten verwect.
Dit landjuweel werd met luister gevierd. Er waren groepen ruiters bij de intocht van 40 tot 300 man; triomfwagens, bijna 200; de gevels der huizen waren behangen met groen en tapijten. Des avonds vlamden grote vuren. De feesten en spelen duurden weken; de Overheid onthaalde de Kamers op een banket; een Oorlofspel der Violieren besloot het geheel, dat begonnen was met de Mis in de hoofdkerk van Antwerpen. Over dit landjuweel een studie van E. van Even, 1861; en van Fl. Prims in Antwerpiensa, 1940. Van de landjuwelen van Gent, 1539, en Antwerpen, 1561, zijn twee afbeeldingen bewaard van de tonelen, waarop gespeeld werd, beide met 2 verdiepingen. Zelfs kinderen hielden landjuwelen. Zo werden in 1539 drie prijzen opgehangen op de Melkmarkt te Antwerpen; het kinderfeest duurde van 24-31 Aug. En op 29 September hingen ‘die van de Cammerstrate eenen prijs op van battementen, refereynen en singen.’ De Spelen van Zinne, vertoond op het Landjuweel van Gent in 1539, nu opnieuw uitgegeven door L.M. v. Dis en B.H. Erné, 1939. De Blauwe Acoleyen van Rotterdam schreven 1599 een wedstrijd uit met de vraag: Hoe sal den Leerling recht oordeelen
van zijns Leeraars leer?
De Wijngaertrancxkens te Haarlem en 't Wit Lavendel te Amsterdam hadden beide een wedstrijd in 1613; Vlaardingen in 1616; Mechelen in 1620. Het Leidse landjuweel van 1546 mocht niet doorgaan; wel hielden de Leidenaars een landjuweel in 1596 met de spreuk: voor een beveynsde pays
een rechte krijg te prysen is.
Prijzen werden gegeven: 1o voor 't beste zinnespel; 2o voor de beste sotternie; 3o voor het verst inkomen; 4o voor 't mooiste blazoen; 5o voor de grootste zot. Laatste landjuweel, te Mechelen, 1620. 't Oudste te Doornik, 1394, doch misschien een schuttersfeest. De oudst bekende dichtwedstrijd is van 1426 te Duinkerken. Sedert bijna ieder jaar. Bewaard bleven ook: Schiedam, 1603; Wat tnooddichst is om d'arme weesen te onderhouwen; 7 kamers; Mechelen, 1620; zie Peoene; Rijnsburg, 1641; zie Angierhof; Vlissingen, 1641; zie Vlissings Redenslusthof. |
|