Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid
(1952)–K. ter Laan– Auteursrecht onbekend[Krispijn]Krispijn, figuur geschapen door de F. toneelspeler en schrijver Raymond Poisson, 1630. Krispijn treedt op bij Scarron, 1654, in zijn tragi-comedie L'escolier de Salamanque, door Blasius in 1658 vertaald als De edelmoedige vijanden: de trouwe, handige en nooit verlegen knecht. Dan volgde Pieter de la Croix 1685 met Krispijn medicijn en K. muzikant, en in hetzelfde jaar M. v. Breda met K. poëet en officier; Herman Benjamin, 1694, met K. baron en afslager. Samen 24 kluchten. Van Halmael gaf in zijn bewerkingen van Plautus aan een slaaf de naam Crispijn; zie daar. In zijn eigen stukken Crispijn bedrieger, 1705, Crispijn boek- en kashouwer, 1706, en C. weezenplaag, is C. een schelm. Verder: J. Pluimer, Krispijn, Poëet en officier, 1685. J. v. Hoven, Krispijn soldaat, koopman en advocaat. Van Pluimer ook nog Krispijn Starrekijker, 1709. Nog veel meer in de 18e eeuw: Jacob Cleiburg, Crispijn Mogol, 1718; Seger, Krispijn Praktisyn, 1720. Van Rijndorp, Krispyn Soldaat, 1728; Van Elverveldt, Krispijn Vrij-metselaar, 1772. Van Simon Styl in 1754 Krispyn Filozoof. Zie verder Crispyn. |
|