Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid
(1952)–K. ter Laan– Auteursrecht onbekend[N.G. van Kampen]Kampen, N.G. van -, 1776-1839, beoefenaar van geschiedenis en letteren, 1815 lector in het D. te Leiden, 1829 hoogleraar te Amsterdam in Gesch. der Ned. letteren. Van zijn ontzaglijke werkzaamheid getuigen o.a. Gesch. van Europa van 1802-'14; Mnemosyne, met H.W. Tydeman, 10 delen, 1815-'21; Bekn. Gesch. der Ned. Letteren, 3 delen, 1821-'26; Verdediging tegen de Bezwaren van Da Costa, 1823; Gedenkboek van Neerl. moed en trouw, 1834; Invloed der Eng. letterkunde, 1836. Hij schreef het Levensberigt van Feith, geplaatst voor de uitgave der Werken van 1824. Verder over Justus van Effen. Hij wijdde zijn leven aan de studie der moderne schrijvers. Van 1825-'29 verscheen zijn Handboek der Hoogduitsche letterkunde; van 1831-'36 zijn Bloemlezing uit de Franse letteren; van 1834-'36 zijn Gesch. der nieuwere Letterkunde. Hij was de eerste, die de strijd tussen klassiek en romantiek doorgrond heeft. Reeds in 1823 beantwoordde hij een prijsvraag der Holl. Maatschappij met zijn Verhandeling over de klassieke poëzy en de Romantische. Voor het Nibelungenlied en voor de geestdrift van Hoffmann von Fallersleben gevoelde Van Kampen nog niet veel; hij stond nog op classicistisch standpunt; hij wil de romantische stof in klassieke vormen. Nog in 1838 schreef hij over de ‘gruwelen en gemeenheden’ van Victor Hugo, Dumas, Paul de Kock enz. Van 1830 was zijn Verhandeling over de Historische Stijl; zie Geel. Van 1806-'29 werden 10 van zijn antwoorden op prijsvragen bekroond. Zijn leven beschreven door S. Muller. Zie ook Magazijn voor Wetenschappen. |
|