Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid
(1952)–K. ter Laan– Auteursrecht onbekend[Indië]Indië, werd het eerst bezongen in De Ystroom van Antonides. De eerste koloniale dichter was Jacob Steendam, 1616-'73; zie daar. Maar vooraf gaan de berichten der ontdekkingsreizigers in hun journalen, bv. Bontekoe, Van Neck en Van Haghen. Daarnaast de verslagen als die van Rijklof van Goens, en berijmingen als die van Matthijs Cramer. In de 18de eeuw Jan de Marre met zijn lofdicht op Batavia, in 6 boeken, in alexandrijnen, 1740. Van 't zelfde jaar het verontwaardigde gedicht over de Chinezenmoord door Willem van Haren. Van 1701 de Oost-Indische Spiegel van N. de Graaf; zie daar. Van 1726 Oudt en Nieuw Oostindiën van Valentijn. Van Onno Zwier van Haren is het treurspel Sultan Agon van Bantam, 1769, en het Leven van Camphuys, 1772. Bestrijders van de slavernij waren Mr. Willem en zijn zoon Dirk van Hogendorp; zie ook C.S.W. v. Hogendorp. Strijd tegen het Cultuurstelsel bij Van Hoëvell. Het gehele Indische bestuur bij Multatuli in zijn Max Havelaar en zijn twee vlugschriften over Vrije Arbeid. | |
[pagina 244]
| |
Van Multatuli ook zijn lyrisch proza in Wijs mij de plaats, waar ik gezaaid heb, geschreven tot steun van de slachtoffers van een banjir. Kapitein Weitzel gaf in 1860 in het licht: Batavia in 1858; Ds. J.F.G. Brumund schreef 1862 Schets eener Mail-reize; Dr. Gramberg 1868 Madjapahit; Conscience in 1858 de historische roman Batavia. Geestverwant van Multatuli de vrijdenker Junghuhn: Licht- en Schaduwbeelden, 1854. Beschrijver van het Indische leven: Jan ten Brink in Oostindische Dames en Heeren. En ondeskundig Hofdijk. Majoor M.Th.H. Perelaer: De opiumroman van 1886, Baboe Dalima. Het Kamerlid Van Berkenstein in Ned. Indië, 1888-'90. Zie verder Ph.P. Roorda van Eysinga, W.A. v. Rees, Brooshooft, Daum, Hofdijk. Melati van Java, De jonkvrouw van Groenenrode, 1874; Familie van den Resident, 1875. Annie Foore, d.i. Mw. IJzerman-Junius, Bogoriana, 1889; Therèse Hoven, Onder de Palmen en Waringins, 1893; Van een dessakind; In sarong en kabaai. Mina Kruseman, Een huwelijk in Indië. roman; 1873. Dr. J. Groneman, Bladen uit het Dagboek van een Indischen geneesheer, 1874. Justus van Maurik. S. Kalff, Uit Oud- en Nieuw Oostindië, 1894. R.A. v. Sandick, Leed en Lief uit Bantam, 1892. P.A.M. Boele van Hensbroek, Moesapi, een toneel uit de Atjeh-oorlog. Werumeus Buning, In en om de Kampong. Van de nieuwere schrijvers: Augusta de Wit, De godin die wacht, Orpheus in de Dessa; Raden Adjeng Kartini, Door Duisternis tot Licht; Henri Borel, Een droom in Tosari; Marie van Zeggelen, Gouden Kris; Victor Ido, De Paupers, en zijn drama De Paria van Glodok; Jan Fabricius, toneelspelen: Dolle Hans; Sonna; Eenzaam; Mr. C.W. Wormser, Het Graf op den Soembing, roman. Carry van Bruggen, Goenong Djatti (de naam van een plantage), roman, 1909. Couperus, De stille kracht. Mw. Overduyn-Heyligers, Om zijn eer. Bas Veth, hoofd van een handelszaak te Padang, die in Indië fortuin maakte, schilderde Indië uit als het beeld van alle ellende in zijn boek Het Leven in Ned. Indië, 1900. Tegenover hem staat Heilig Indië van Rusius. Johan Koning, Het Verloren Land, roman, 1928. Mw. Szekely-Lulofs, begon met haar roman Rubber, 1931, beschrijving van 't losbandig leven der Delianen; dan Koelie, 1932, over het lot der inlandse contractanten. Toen waren echter de toestanden reeds zeer veel veranderd en verbeterd. Verder De andere Wereld, 1934. Daarna Hongertocht, roman over Atjeh. Bep Vuyk, die in haar verhaal De Duizend eilanden de Indo verheerlijkt, 1937. Het laatste huis van de wereld, 1939. Het Hout van Bara, 1947. Martha Waldens, Schandaal om Benvenuto Barrera. Jan Prins (Schepp), lyrisch dichter, Tochten; Getijden; Indische gedichten. Noto Soeroto, navolger van Tagore, gedicht in proza: De Geur van Moeders haarwrong. E. du Perron, Land van Herkomst. Ook bracht hij 1939 in zijn bloemlezing De Muze van Jan Companjie een aantal stukken bijeen, die op Indië betrekking hebben, uit de jaren 1600-1780. In 1949 kwam het vervolg op deze bundel: Van Kraspoekol tot Saïdjah (1780-1860). |
|