[Het Hooglied]
Hooglied, Het -, berijmd door Revius, 1646; door S.A. Gabbema, 1654; door V. v. Oosterwyck, 1655; door Laurens Baeck of Bake (1629-1702), heer van Wulvenhorst; in dichtmaat overgebracht als Het Lied der Liefde door J.H. Gunning J. Hz., theol. cand., 1880. Beschouwd als een lied van reine aardse liefde. Opnieuw bewerkt door A.B. Kleerekoper, 1903.