[Holland]
Holland.
De hemel grootsch en grauw,
daaronder het geweldig laagland
boomen en molens, kerktoren en kassen,
verkaveld door de slooten, zilvergrauw.
H. Marsman.
Holland gij hebt zwellende wolken-stoeten,
uit verre hemel-velden aangevlogen,
gij hebt horizonnen, zacht omgebogen
van oost naar west zonder eenmaal
H. Roland Holst.
Groot is uw hemel Holland
Met zijne matelooze klaarten,
Met al zijn oneindige kleuren,
En die verandrende wolkengevaarten,
Waarmee groote dingen gebeuren.
C.S. Adama van Scheltema.
Al wat gij zijt, is der Vaderen werk;
Uit een moeras wrocht de vlijt van die helden,
Beide de zee en den dwingland te sterk,
Vrijheid een tempel en Godsvrucht een kerk.
Potgieter.
Met de spot van Speenhoff:
Ach Nederland, wat zijt gij groot,
Nooit zag ik rooder avondrood
Dan aan uw blinkend strand.
En met de klacht van De Genestet:
o, Land van mist en mest,
Van vuilen, kouden regen.
Bundel gedichten Holland van P.J. de Haan en G.J. v.d. Woude, 1940.