Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid
(1952)–K. ter Laan– Auteursrecht onbekend
[pagina 199]
| |
monde, 1607; dichter van Goddelijcke wenschen, 1629, en van Goddelijcke Lofsangen, 1620; berijmer van psalmen. Schreef ook Den Val ende Op-stand van David, ‘met By-voegh van de seven Leed-tuygende Psalmen’, 1620. Voor zijn priesterwijding schreef hij sonnetten: De Weerlijcke Liefde tot Roosemond, naamloos verschenen in 1613. Over hem een studie van O. Dambre, 1926, die ook Koning David opnieuw in 't licht gaf, 1928. De weerliicke Liefden uitgegeven door Dr. Robert Foncke; ze bevatten ook een aantal vertaalde gedichten van Du Bellay en Belleau. De Goddelijcke Lofsangen zijn deels omdichtingen van de Weerliicke Liefden. |
|