[Bernard ter Haar]
Haar, Bernard ter -, 1806-'80, domineedichter uit de school van Tollens. Maakte naam met een berijmd verhaal Joannes en Theagenes, 1838; Theagenes, de leerling van de apostel, wordt rover, doch ook weer bekeerd. Christelijke romantiek. Daarop volgden een groot aantal godsdienstige en huiselijke gedichten. Fel is zijn gedicht Aan een Apostel des Ongeloofs, 1841, d.i. aan Strauss, de man van de moderne bijbelkritiek, die voor een verleider wordt uitgemaakt.
Het meest bekend werd zijn dichterlijk verhaal Huibert en Klaartje, 1843. Ter Haar was nu predikant te Amsterdam en werd lid v.d. redactie van De Gids, maar reeds in 1847 nam hij ontslag uit die liberale kring. In 1846 kwam n.l. het grote verhaal van de schipbreuk op de Sint-Paulusrots, navolging van Tollens, vol rhetoriek. Potgieter kwam in De Gids tegen Ter Haar op; Alberdingk Thijm verdedigde hem, en.... er volgden 7 herdrukken in de loop der jaren.
Ter Haar was de opsteller van het verzoekschrift, dat aan de Koning met 53000 handtekeningen werd aangeboden tijdens de Aprilbeweging van 1853. In 1850 had hij een gedicht geschreven tegen Het Communisme onzer dagen; in 1866 kwamen er verzen tegen Ernest Renan. Hij was in 1854 hoogleraar geworden te Utrecht. Van datzelfde jaar is Eliza's Vlucht; de Negerhut was van 1851. Een ander, zeer geprezen romantisch berijmd verhaal is: Abd-el-Kader, 1849.
Hij werd begraven op het kerkhof te Rozendaal, dat hijzelf bezongen had bij de vroege dood van De Genestet.
Als prozaschrijver: Gesch. der Kerkhervorming, 1845, door 't Haags Genootschap met goud bekroond.
Levensbericht door Nic. Beets.