der Modernen in de Ned. Herv. Kerk. Naast de godsdienstige poëzie in zijn gedichten ook de huiselijke.
De Genestet verloor vrouw en kind en moest als gebroken man zijn ambt neerleggen; hij vestigde zich 1859 te Amsterdam en was des zomers te Bloemendaal; in 1861 stierf hij te Rozendaal. Busken Huet was de spreker bij de onthulling van 't gedenkteken, 1862.
Als dichter vereerde hij Beets en Victor Hugo: Arme Visschers. De Genestet werd vooral om zijn huiselijke poëzie en om de Leekedichtjes bemind bij het volk; toch waren de Eerste Gedichten van 1851 ongunstig beoordeeld door Zimmerman in De Gids. Maar de Leekedichtjes werden in De Gids van 1859-'60 opgenomen. Onder de huiselijke poëzie: Jong Hollandsch Binnenhuisje; Benjamin af.
Toen hij gestorven was, dichtte Ter Haar de rouwzang Op het Kerkhof te Roozendaal; hij werd er later zelf ook begraven evenals Hofdijk.
De Dichtwerken verzameld en uitgegeven door C.P. Tiele. De Genestet hield een voorlezing over Kinderpoëzy te Rotterdam in de ‘Holl. Mij. van Fraaye kunsten,’ opgenomen in Nederland, 1858, afzonderlijk uitgegeven 1865. Hij noemde Van Alphen verouderd, prees Goeverneur en Heije.
Levensschets door Tiele; Levensbericht van A. Pierson. Studie over hem door Dr. J.B. Schepers. De Gedichten uitgegeven door Dr. H.L. Oort, nu alweer de 9e druk.