[Geeraerdt van Velsen]
Geeraerdt van Velsen, een der moordenaars van Floris V, leefde voort in een volkslied, waarin Floris wordt voorgesteld als dwingeland. Dit werd gedrukt achter Melis Stoke, uitgegeven door Spieghel. Zo werd dit lied de aanleiding tot het dichten van Hoofts treurspel Geraerdt van Velsen, ons eerste nationale drama, 1613. Met een voorspelling van de grootheid der Nederlanders en van Amsterdam:
Dan sullen zy voorby seylen en overtreffen
Al wat er is van volck dat haven heeft oft ree:
En bruisen door het blaeuw als Vorsten van de Zee.
De ideale figuur in Hooft's stuk is Gijsbrecht van Amstel, die opkomt tegen de dwingelandij van graaf Floris.
In het stuk komen nog op rederijkerswijze allegorische personen voor: Eendracht, Trouw, Onnooselheydt, Geweldt, Bedroch, Twist en de Vecht. Deze spreekt de voorspelling uit.
Wat de bouw van het stuk betreft, het staat onder invloed van Seneca.
Hooft werd nagevolgd door de Kamer De Sonnebloem te Ketel (bij Schiedam), welk stuk voorkomt in Vlaerdings Rederyck-berg, 1617.
Ook door Suffridus Sixtinus, 1628, en in datzelfde jaar door Colevelt in zijn Spel tusschen Graef Floris en Gerrit van Velsen.