[Jan Everaerts]
Everaerts, Jan -, 1511-'36, Joannes Everardi, uit Den Haag, verwierf als Nieuw-Latijns dichter Janus Secundus grote roem met zijn Basia (Kusjes), een bundel minnedichten, 1535. Hij was een humanist, zoon van de president van het Hof van Holland, vertrok 1528 naar Mechelen en vandaar naar Bourges; was 1534 secretaris v.d. bisschop van Toledo. De Latijnse Basia zijn nog geen 20 in getal; ze werden bewonderd en nagevolgd. Het was ‘hartstocht, gebreideld door schoonheid.’ Eerste volledige uitgave 1619 met 22 Basia.
Vertaald door Jan van Hout, Douza en Westerbaen; in 1830 door Engelen, en opnieuw in 1902 door J.H. Scheltema. Ook 1899 door G. Ellinger, Berlijn.
Een navolging waren de Ocelli van Lernutius, bewerkt door Jongtys als Roseliins Oochies.
Janus heette Secundus, omdat hij de tweede zoon was, die Janus heette. Zijn vader was Nicolaas Everardi en zo heet hij ook Joannes Nicolaï. Hij won de gunst van Karel V en zou mee naar Tunis, maar werd ziek en keerde naar Nederland terug. Werd geheimschrijver van George van Egmond, bisschop van Utrecht, die zich te Doornik bevond. Joannes stierf daar reeds op de 4e dag na zijn aankomst. Hij werd in de kerk van St. Amand begraven; gedenkteken vernield in de Beeldenstorm, later hersteld. Levensbijzonderheden, vertalingen ook in 't F., D. en E., en navolgingen bij J.H. Scheltema, Het Boek der Kusjes.