[Dr. René de Clercq]
Clercq, Dr. René de -, 1877-1932, geb. te Deerlijk bij Kortrijk, Vlaams dichter van lyrische poëzie en van drie ‘drama's der opstandigheid’: Kaïn, Saul en David, Absalom. De Clercq ging 1891 naar 't priestercollege te Thielt; in 1896 werd hij weggezonden. Daarna studeerde hij te Gent in de letteren en werd hij leraar te Nijvel. In Harmen Riels heeft hij zijn eigen leven beschreven, 1926. Hij kwam in 1914 naar Amsterdam met zijn gezin, werd er leraar aan de Belgische school en redacteur van 't dagblad De Vlaamsche Stem. Afgezet door de Belgische regering, omdat hij activist was geworden. Sedert 1916 verschenen zijn Noodhoornliederen. In 1917 werd hij met medewerking van de Duitsers conservator van het museum Wiertz te Brussel; in Nov. 1918 week hij opnieuw uit naar Nederland. Hij werd ter dood veroordeeld; zijn beeltenis op de Grote Markt te Brussel verbrand. In 1919 opende De Clercq een kunsthandel te Bussum. Hij trad op met voordrachten en concerten; sedert 1924 woonde hij te Amsterdam met Ria, aan wie hij zoveel liederen heeft gewijd. In 1929 keerde hij, na afkondiging van de amnestie, naar België terug. Verschillende van zijn liedjes zijn op muziek gezet en bekend geworden door de kunstavonden van Emiel Hullebroek.
De Clercq bewerkte de vertaling van Don Quichote naar die van Schuller tot Peursum, 1930. Uitgegeven met platen van A. Hahn Jr. Gedenkteken op zijn graf te Lage Vuursche. Zijn proefschrift liep over Guido Gezelle. Over hem zelf een studie van Mr. J.J. Wijnstroom, 1938.