[Joan de Brune]
Brune, Joan de -, 1589-1658, Middelburger, medewerker aan de Zeeuwsche Nachtegaal, maar vooral prozaschrijver: Nieuwe Wyn in oude Leer-zacken. Reeds in zijn Emblemata van 1624 nam het proza een ruime plaats in.
De Nieuwe Wyn bevat spreekwoorden op rijm, met hun toepassing, 1636. In 1649 werd hij raadpensionaris van Zeeland; in 1657 droeg hij aan ‘den Raed van Zeeland’ het eerste deel van zijn hoofdwerk op: Banket-werk van Goede Gedagten; 2e deel 1658. In 1647 had hij een bewerking van Salomons Hoogh-lied uitgegeven. Overal toont hij zijn vreugde over de rijkdom van de Ned. taal: die behoeft voor geen andere taal te wijken. Hij is de beste prozaschrijver der eeuw, na Hooft. Dreef de spot met de Parnastaal.
C.H. v. Winning schreef 1921 over Joh. de Brune de Oude, ‘Een Zeeuwsche Christenmoralist en humanist’.