[Brabbelingh]
Brabbelingh, (beuzelingen), de naam die Roemer Visscher gaf aan zijn poëzie: 1o Quicken, 7 ‘schock’ (60-tal) puntdichten; 2o Rommelsoo (kleinigheden); 3o Raedtselen; 4o Tuyters (klinkdichten); 5o Jammertjens (klaagdichten); 6o Tepelwercken (knutselarij; dit woord leeft nog volop in het Gronings; vergelijk Tiepelwaark van G. Teis).
Van Vloten deed een keuze: Uitgelezen Brabbeling, 1851. Dr. N. van der Laan schreef er zijn proefschrift over, 1918, en gaf het werk uit 1918, '23.
De Brabbelingh bestaat voor een deel uit vertalingen of navolgingen naar 't Gr., L. en F., vooral van Petrarca, Marot en Ronsard.