[Bernardus Bosch]
Bosch, Bernardus -, 1747-1803, uit Deventer, predikant, sedert 1782 te Diemen, Patriot; in 1784 verscheen onder ps. Batavus ‘de kinderagtige daden van een Admiraal Generaal’, in 6 zangen. Hij vluchtte 1787 bij de inval der Pruisen, 1795 representant te Amsterdam, afgezet bij de Staatsgreep van 1798. Leefde voortaan van zijn letterarbeid aan de Scheveningse Weg in een optrekje in armoe. Schreef een Lofzang op de nieuwe psalmberijming, 1775; een Lijkzang op Bellamy, 1786, en vele andere gedichten. Richtte 1783 het Amsterdams Dicht- en Letteroefenend Genootschap op, waar de vergaderingen op rijm geopend en gesloten werden. Van 1785 is zijn gedicht De Eigenbaat in verheven alexandrijnen, in sterk Patriottische geest; nog in hetzelfde jaar beantwoord door Kinker met een boertige parodie onder dezelfde titel, naamloos verschenen.
IJverig lid van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. Na de komst der Pruisen gaf hij met Nieuwenhuizen het weekblad De Menschenvriend uit en met Van Hamelsveld, gewezen hoogleraar, De Godsdienstvriend; in 1790 begon hij met een derde weekblad De leerzame Praatal, tot November 1792. Toen kwam, met Mw.