voornaamste leerdichten der 14e eeuw. Schrijver ook van de Brabantsche Yeesten en Vanden derden Edewaert, Eduard III van Engeland en zijn tocht tegen Frankrijk. Der Leken Spieghel, zijn hoofdwerk, is van 1325-'30; een leerboek voor het volk, dat spreekt van God en van de mensen; 22000 verzen. Boendale bestrijdt de zinnelijkheid en andere ondeugden. Zijn Teestije keert zich scherp tegen de vrouwen, al is er ook een hoofdstuk ‘vanden goeden wiven’. Ook dit gedicht werd opgedragen aan Rogier van Leefdale, kanselier van Brabant en burggraaf van Brussel. Voor de vorm beginnen de hoofdstukken met een vraag van Wouter, die dan uitvoerig door Jan beantwoord wordt. Uitgegeven door Snellaert in Ned. Ged. uit de 14e eeuw. In der Leken Spieghel komt reeds een uiteenzetting voor van wat een goed dichter nodig heeft, en dat is in de eerste plaats liefde voor de waarheid:
Dichten moet uut herten vri
Comen ende uut claren zinne,
Elken dichter die waerheit mint,
aldus de oudste Ned. poëtiek, misschien de eerste Europese in de volkstaal. Boendale verkondigt, dat de ware poëzie alleen geboren wordt uit aandoening.
Bij hem ook een opsomming van de namen onzer dichters, onze eerste geschiedenis der letteren, met lof voor Maerlant:
Noit men ooc en ondervant,
Loghene dichte of voort brochte,
Hoe nouwe dat ment ondersochte.
Boendale heet ook Jan Deckers en Jan de Clerc. (Boendale, gehucht bij Tervuren, bij Brussel).