[Aernoutsgezellen]
Aernoutsgezellen, in de M.E. de naam van landlopers, bedelaars, zwervers en doorbrengers. Zij doen een pelgrimstocht naar Sinte Heb-niet langs Smachtenburgh, Droevendael, Krancken troost door Hongherije naar Zober Convent. Zij komen voor in verzamelingen als de Veelderhande Genuechlijcke Dichten, 1600. Studie van Dr. J.W. Muller in Ts. Ned. T. en Lett. 38 en 39. Onder deze Aernoutsgesellen vond men muzikanten, zangers en dichters.